Tesktdoelen, overtuigende tekst

een overtuigende 
tekst schrijven 


stvgrop 220

oktober 20202
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

een overtuigende 
tekst schrijven 


stvgrop 220

oktober 20202

Slide 1 - Tekstslide

Wat is
het doel
van deze
tekst?

A
informeren
B
instrueren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel
van een handleiding?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
instrueren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 4 - Quizvraag

Lesdoel
- Je weet hoe de opbouw van een overtuigende tekst eruit ziet.
- je kent de begrippen: standpunt en argument
- Je kunt een overtuigende tekst schrijven met een standpunt, minimaal 2 argumenten en een conclusie of samenvatting

Slide 5 - Tekstslide

Overtuigende tekst
In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening

Het doel is dat de lezer die mening overneemt. 

De schrijver geeft argumenten om de lezer te overtuigen van zijn standpunt.


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Waar had Youp van het hek Nederland van overtuigd?
A
Buckler was prima bier.
B
Gereformeerden horen niet in een kroeg.
C
Drink nooit Buckler.
D
Als je Buckler drinkt, ben je een loser.

Slide 8 - Quizvraag

Opbouw overtuigende tekst
Inleiding: de mening van de schrijver. Dit wordt ook wel het standpunt genoemd.

Kern: Minimaal 2 argumenten. Dit zijn vaak de feiten.

Slot: de conclusie. Hier herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.

Slide 9 - Tekstslide

Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
D
Het standpunt van de schrijver

Slide 10 - Quizvraag

Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 11 - Quizvraag

Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 12 - Quizvraag

Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt

Slide 13 - Quizvraag

Argumenten zijn er om je te overtuigen.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

In de conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het standpunt
van de schrijver?
Blz. 65

A
Er gebeuren te veel ongelukken
B
Autocross moet verboden worden.
C
Er viel zelfs een dode
D
Autocross is een nutteloze sport

Slide 16 - Quizvraag

Aan het werk
Maak uit je boek van H4: Schrijven opdr. 6 blz. 66
OF
Schrijf zelf een overtuigende tekst naar aanleiding van een door jou gekozen standpunt.
Zet deze in de Padlet zodra je klaar bent.
Kijk ook of je instruerende tekst al in de Padlet staat.
Je kunt de teksten van anderen voorzien van feedback

Slide 17 - Tekstslide

Wat voor cijfer geef je
deze les?

Slide 18 - Woordweb