Tesktdoelen, overtuigende tekst

Lezen 3.2 - 3 basis
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lezen 3.2 - 3 basis

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Je weet hoe de opbouw van een overtuigende tekst eruit ziet.

- Je weet welke vier tekstdoelen er zijn en je kunt die herkennen in een tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Overtuigende tekst
In een overtuigende tekst geet de schrijver zijn mening

Het doel is dat de lezer die mening overneemt. 

De schrijver geeft argumenten om de lezer te overtuigen van zijn gelijk.


Slide 3 - Tekstslide

Opbouw overtuigende tekst
Inleiding: de mening van de schrijver. Dit wordt ook wel het standpunt genoemd.

Kern: de argumenten. Dit zijn vaak de feiten.

Slot: de conclusie. Hier herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.

Slide 4 - Tekstslide

Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 5 - Quizvraag

Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 6 - Quizvraag

Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 7 - Quizvraag

Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt

Slide 8 - Quizvraag

Argumenten zijn vaak feiten.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

In het conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Vier tekstdoelen

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 15 - Quizvraag

Welke vier tekstdoelen bestaan er?

Slide 16 - Open vraag

Wat staat er vaak in de inleiding van een overtuigende tekst?

Slide 17 - Open vraag

Wat staat er vaak in de kern van een overtuigende tekst?

Slide 18 - Open vraag

Wat staat er vaak in het slot van een overtuigende tekst?

Slide 19 - Open vraag

Aan het werk
Maak 3.2, opdr. 1 t/m 6 (blz. 18-21)

Slide 20 - Tekstslide