In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H17 rekenen
Uitleg schema's
Opdracht samen
Vragen bord
Zelfstandig aan de slag
Kort herhalen
Afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
De week van Theodore
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel:
Ik weet wat een schema is.
Ik weet hoe ik een schema moet aflezen.
Ik weet hoe ik een schema moet invullen.
Ik weet wat een rij en een kolom is.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Vraag: Sam haalt boodschappen en laat ze bezorgen op woensdag om 17:30 uur. De boodschappen kosten €25,00. Hoeveel moet hij betalen inclusief bezorgkosten?
'Rij'
'Kolom'
Slide 5 - Tekstslide
Een voorbeeld
Als je wilt weten hoeveel personen er in 2004 in Deventer wonen kijk je in de linker rij bij 2004 en vervolgens kijk je in de rechter rij bij aantal personen om dit af te lezen.
Slide 6 - Tekstslide
1. Hoe laat opent deze winkel op maandag?
2. Hoe laat sluit de winkel op donderdag?
Slide 7 - Tekstslide
Afspraken
Maandag Klaasje voetbaltraining om 19:00u
Dinsdag Theo en Thea dierenarts om 14:20u
Woensdag kinderen bij oom en tante
Donderdag Pietje pianoles om 20:00u
Vrijdag papa mannenavond
Zaterdag familie dag
Zondag mama meidendag
Slide 8 - Tekstslide
In welk jaar zitten er evenveel meisjes als jongens op De Postduif?
A
2009
B
2010
C
2011
D
2012
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel meisjes zitten er in 2011 op De Postduif? Schrijf de berekening op.
Slide 10 - Open vraag
= 150 mensen
Slide 11 - Tekstslide
Hoeveel mensen waren er bij podium 3? Schrijf de berekening op.
Slide 12 - Open vraag
1. Tim gebruikt dit schema om te bepalen welke boormachine hij nodig heeft? Hij gaat in hard beton boren.
Hoeveel kost de boormachine die hij nodig heeft?
2. En stel dat hij in steen moest boren. Wat moet hij dan betalen?
Slide 13 - Tekstslide
Jamilla huurt op donderdag een grote bestelbus. Zij rijdt hiermee 120 km. Hoeveel moet Jamilla in totaal betalen voor de bestelbus?
Slide 14 - Tekstslide
Aan de slag
Opdracht 1 t/m 7
blz 116 t/m 169
Lesdoel:
- Ik weet wat een schema is.
- Ik kan informatie uit een schema aflezen.
- Ik kan een schema invullen met gegevens.
- Ik weet wat een kolom en wat een rij is.
Klaar?
Nakijken
Wiskunde dinsdag afmaken
Leren Nederlands toets taal
Slide 15 - Tekstslide
Dus .....
Rij:loopt van ................ naar .................
Kolom:loopt van ................ naar .................