Future tense - for plans and arrangements - to be going to

Future for plans and arrangements
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Future for plans and arrangements

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar 9
Welcome in today's lesson! 

Today it's all about...

future tense / for plans and 
arrangements

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
  • Weet je wanneer je 'to be going to' moet gebruiken
  • Kun je 'to be going to' gebruiken om over de toekomst te praten
  • Weet je hoe je vragen en ontkenningen met 'to be going to' 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What are you going to do tonight? (answer in English!)

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Chapter 3

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar 9 - page 165

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar 9 - page 173

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Future for plans and arrangements
Je hebt plannen voor de nabije toekomst.

Ik ga een sandwich eten.

Zij zijn van plan naar Londen te gaan.

Dus in het Nederlands zeg je: 'gaan' of 'van plan zijn'

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

to be going to - how to form

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

        to be   going to +  verb                     

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus nooit...   
 I'm gonna stay at home. 

Dat is spreektaal, nooit opschrijven!! 

(net als 'wanna')


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vorm (bevestigend).
I
am 
going to
hele werkwoord
He/she/it
is 
going to
hele werkwoord
we/you/they
are 
going to
hele werkwoord

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vorm (ontkennend)
I
am not
going to
hele werkwoord
He/she/it
is not
going to
hele werkwoord
We/you/
they
are not
going to
hele werkwoord

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vorm (vragend)
Am
I
going to
hele werkwoord
Is
he/she/it
going to
hele werkwoord
Are
we/you/they
going to
hele werkwoord

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Future for plans and arrangements
I
am
going to
swim
You
are
going to
swim
He
is
going to
swim
She
is
going to
swim
It
is
going to
swim
We
are
going to
swim
They
are
going to
swim

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Any questions?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We are going to practise!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

´to be going to´
wordt gebruikt in...
A
de verleden tijd
B
de tegenwoordige tijd
C
de toekomst

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We are going to the movies.
A
Do we go to the movies?
B
Are we going to the movies?
C
Do we are going to the movies?
D
Does we go to the movies?

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
They ______ their room. (to clean)

A
are go to clean
B
am going to clean
C
are going to clean
D
is cleaning

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
He __ call his mother in a minute.
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to´

Paul's sister ... (to have) a baby next month.
A
has
B
is going to have
C
will have
D
is willing to have

Slide 25 - Quizvraag

prediction based on proof
Use 'to be going to'
She __________ her birthday. (not - to celebrate)
A
is not going to celebrate
B
are not going to celebrate
C
am not go to celebrate
D
going to celebrate not

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
They ___ sleep.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mark and Jessica ___ play tennis tomorrow.
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
_____ Pedro ________ to Brazil again? (to travel)
A
am ___ going to travel
B
are ____ going travel
C
is ____ go to travel
D
is ____ going to travel

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
Watch out! That tree ___ fall down!
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
She ______video games. (to play)

A
To be going to play
B
Be going to play
C
Going to play
D
Is going to play

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I ___ watch a movie in the cinema tonight.
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
I_______ watch TV.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mark and Jessica ___ play tennis tomorrow.
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
I'm ___ fix it today.
A
going not to
B
going to not
C
not going to
D
to not going

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
The dog ___ run after the ball!
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
Susan __ dinner in an hour.
A
is cooking
B
cooks
C
is going to cook
D
is going to cooks

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___ we ___ watch a movie
this afternoon?
A
am ... going to
B
are ... going to
C
is ... going to

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
Jane ________ (start) writing a blog soon.

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use 'to be going to'
Suzanne _____ (skate) at the next Olympics.

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Homework

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies