Thema 1, deel 2: Biodiversiteit in ecosystemen

Thema 1, deel 2:

Biodiversiteit in ecosytemen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 1, deel 2:

Biodiversiteit in ecosytemen

Slide 1 - Tekstslide

Wat verstaan jullie onder biodiversiteit?

Slide 2 - Woordweb

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Biodiversiteit = verscheidenheid van het leven in al zijn vormen.
  1. Diversiteit aan verschillende ecosystemen
  2. Diversiteit aan organismen binnen het ecosysteem

Biodiversiteit: belangrijke maatstaf voor de natuurkwaliteit in ecosystemen

Slide 3 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
In België: 
  • Gematigd klimaat (=weinig temperatuurverschillen)
  • Landschap met afwisselend dichtbevolkte regio's en meer open ruimtes

Slide 4 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Biotoop- of terreinstudie

  • Kwalitatief onderzoek: 

  • Kwantitatief onderzoek: 

Slide 5 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Biotoop- of terreinstudie: bestuderen van de biodiversiteit in een bepaald gebied

  • Kwalitatief onderzoek: 

  • Kwantitatief onderzoek: 

Slide 6 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Biotoop- of terreinstudie: bestuderen van de biodiversiteit in een bepaald gebied
  • Kwalitatief onderzoek: naam organismen opzoeken (=determineren)
  • Kwantitatief onderzoek: tellen of schatten van de aanwezige soorten en bekijken van verspreiding in het gebied (=inventariseren)

Slide 7 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen

Slide 8 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Biotoop- of terreinstudie

Niet haalbaar om elke soort te inventariseren, daarom inventariseren van indicatorsoort

Vb1: brede orchis: vochtige graslanden
Vb2: brandnetels: stikstofrijke bodem

Slide 9 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Biotoop- of terreinstudie

Momentopname, daarom meermaals uitvoeren met als doel de evolutie van de natuurkwaliteit in kaart brengen. 

Slide 10 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Biotoop- of terreinstudie

Planten


Slide 11 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Biotoop- of terreinstudie

Planten: vegetatieopname in een bepaald oppervlak of langs een traject

Slide 12 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Biotoop- of terreinstudie

Dieren
  • Rechtstreeks: 
  • Onrechtstreeks: 

Slide 13 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Biotoop- of terreinstudie

Dieren
  • Rechtstreeks: nestkasten, tellingen vangst (vogelweekend)
  • Onrechtstreeks: pootafdruk, uitwerpselen, haren, dode dieren, .. (enkel kwalitatief onderzoek)

Slide 14 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Paardenbloem

  • Vruchten en zaden
  • Bloem
  • Blad
  • Wortel

Slide 15 - Tekstslide

2.1 Biodiversiteit in kaart brengen
Paardenbloem

  • Vruchten en zaden: voeding vogel
  • Bloem: nectar voor vlinder
  • Blad: voedsel knaagdieren
  • Wortel: verbeteren lucht- en                                       waterhuishouding bodem

Slide 16 - Tekstslide

2.2 Het belang van biodiversiteit op verschillende organisatieniveaus


  1. Niveau van ecosystemen
  2. Soortniveau
  3. Genetisch niveau

Slide 17 - Tekstslide

2.2 Het belang van biodiversiteit op verschillende organisatieniveaus
Niveau van ecosystemen
  • Natuurlijke ecosystemen

  • Halfnatuurlijke ecosystemen

  • Kunstmatige ecosystemen


Slide 18 - Tekstslide

2.2 Het belang van biodiversiteit op verschillende organisatieniveaus
Niveau van ecosystemen
  • Natuurlijke ecosystemen = geen invloed van de mens.        Vb: zuidpoolgebied, hoge toppen van de Himalaya
  • Halfnatuurlijke ecosystemen = beïnvloed door menselijke activiteiten. Vb: natuurreservaten
  • Kunstmatige ecosystemen = intensieve beheermaatregelen Vb: bermen


Slide 19 - Tekstslide

2.2 Het belang van biodiversiteit op verschillende organisatieniveaus
Soortniveau

Er is een verschil in aantal soorten tussen een wegberm en een berm aan een wandelpad

Slide 20 - Tekstslide

2.2 Het belang van biodiversiteit op verschillende organisatieniveaus
Genetisch niveau
= motor van natuurlijke selectie waardoor soorten zich aanpassen aan de ecologische niche

250 verschillende variëteiten binnen de soort paardenbloem
  • Rechtopstaande bladeren of dicht tegen bodem, lichte zaden, zwaardere zaden, lengte bloemsteel

Slide 21 - Tekstslide

Voor de beoordeling van de natuurkwaliteit is het belangrijk om biotoopstudies uit te voeren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wegbermen zorgen voor een verbinding tussen natuurgebieden, waardoor tal van planten en dieren zich kunnen verspreiden over een groter gebied
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Verwerking
4 p. 37
5 p. 37



Slide 24 - Tekstslide