Spelling 5.5 - 2 kgt

Spelling 5.5 - 2 kgt
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling 5.5 - 2 kgt

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:

- Je kent de regels voor werkwoordspelling.

- Je kent de regels voor het schrijven van Engelse werkwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord verlengen:

Club Fit ... de actie met één week.
A
verlengt
B
verlengd
C
verlengdt

Slide 4 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord verlengen:

De actie wordt met nog één week ...
A
verlengt
B
verlengd
C
verlengdt

Slide 5 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord worden in de tegenwoordige tijd:

Met het invullen ... ik geholpen.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 6 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord worden in de tegenwoordige tijd:

... je daar niet vreselijk moe van?
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 7 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord worden in de tegenwoordige tijd:

Dat ... haast nooit meer gedaan.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 8 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Op dat kruispunt ... vaak een ongeluk
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 9 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Die maaltijd was echt heerlijk ...
A
bereit
B
bereid
C
bereidt

Slide 10 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Pas op, die deur is net ... (schilderen).
A
geschildert
B
geschilderd

Slide 11 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Die boerderijen ... (branden) gister tot de grond toe af.

Slide 12 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Heb jij zijn mailtje al ... (beantwoorden)?

Slide 13 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Het was nog maar net ... (gebeuren).

Slide 14 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Hij ... (durven) vorige week niet alleen over straat.

Slide 15 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Het meisje ... (blozen) net bij het compliment.

Slide 16 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Mijn moeder ... (stoten) zich vanochtend aan het kastje.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Ik ... (crossen) gister door het bos.

Slide 19 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Dat is op het goede moment ... (timen).

Slide 20 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Ik heb het bestand per ongeluk ... (deleten).

Slide 21 - Open vraag

Dictee woorden
De docent leest steeds een zin voor met een woord wat op de puntjes hoort. Hoe schrijf je dit woord?

Slide 22 - Tekstslide

Wil jij dat foutje even ...

Slide 23 - Open vraag

Die paarden zijn goed in ....

Slide 24 - Open vraag

We delen de ... tijdens het feest.

Slide 25 - Open vraag

Die voetballer geeft nooit ... op de vragen van de interviewer.

Slide 26 - Open vraag

Kleine kindjes hebben vaak ...

Slide 27 - Open vraag

Het weer is ... niet zo best.

Slide 28 - Open vraag

Vroeger had men allemaal ...

Slide 29 - Open vraag

De ... van mijn moeder is erg aardig.

Slide 30 - Open vraag

APOSTROF
Wat is dit ook alweer?

Slide 31 - Tekstslide

Wat is een apostrof?

Slide 32 - Woordweb

Apostrof =
Een hoge komma in een woord

Slide 33 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een apostrof?

Slide 34 - Tekstslide