6.2 Leenheren en leenmannen


De Middeleeuwen

Leenheren en leenmannen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


De Middeleeuwen

Leenheren en leenmannen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  • Intro opdracht
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken / klassikaal vraag maken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen standenmaatschappij, leenman, leenheer, feodalisme, leenstelsel en middeleeuwen.

  • kun je uitleggen hoe de standenmaatschappij werkt.

  • kun je uitleggen hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
  1. Zoek mensen die in dezelfde stand zitten als jij (er zijn dan 3 groepen).

  2. Wie hoort er allemaal bij jullie stand? 
    Is iedereen gelijk? Is iedereen even belangrik of zijn er verschillen? Ga in volgorde staan van belangrijk naar minder belangrijk.

  3. Leg uit wat de taak/functie van jullie stand is in de samenleving (waarom zijn julie belangrijk, wat doen jullie en waarom zijn jullie onmisbaar voor de anderen?)

  4. Uit elke stand legt één iemand uit wie er tot de stand behoren en wat de belangrijkste taak is.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
  • Staat iedereen goed? 
  • Welke stand is het grootst?
  • Welke stand is het sterkst?
  • Welke stand is het rijkst?
  • Wat zijn de belangrijkste functies van elke stand?
  • Vinden jullie de standenmaatschappij eerlijk?
  • Waarom vonden de meeste middeleeuwse mensen (dus ook die uit de 3e stand) dat de standenmaatschappij in stand gehouden moest worden?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
800: Karel de Grote wordt door de paus tot keizer gekroond.  De paus doet dat als dank voor de hulp die Karel hem heeft gegeven. Met die steun van de kerk (en van god) is hij nog machtiger.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Onrustige tijden in Europa
500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen.
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.

  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Het Frankische Rijk
751-870



  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
  • De eerste Frankische koning was Clovis.
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Frankische Rijk (751-870)

  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.

  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  

  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer, toen de paus Leo III hem kroonde.

  • Toen Karel de Grote in 814 stierf was het Franksiche Rijk erg groot.

Een buste van Karel de Grote. In een schatkamer in Wenen kan je zijn kroon nog bewonderen!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karel de Grote veroverde grote gebieden in Europa. Hier zie je hoe groot het Frankische Rijk werd!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rond 800 was het Frankische Rijk op zijn grootst. Naast dit rijk is er nog het grote Oost-Romeinse Rijk en ontstaan er nieuwe Moslimse Rijken.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het leenstelsel / feodalisme
  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen. Daarom kreeg hij hulp van edelen: mannen die met hem meevochten.

  • Zijn trouwste edelen kregen als beloning ieder een gebied in leen

  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen (hertogen en graven).

  • Karel de grote leende zijn gebied uit en was de leenheer.

  • Deze manier van besturen noem je het leenstelsel of het feodalisme.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De leenmannen lieten hun gebied ook weer besturen door onderleenmannen. De leenmannen van Karel de Grote werden dus leenheren van de onderleenmannen (snap je het nog?)!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ridders
  • Ridders waren de soldaten van de middeleeuwen.

  • Een uitrusting (harnas, paard, zwaard, schild) waren erg duur, ridders waren dus altijd rijk!  

  • Vaak kregen ridders als beloning een stuk land van de koning.

  • Besturen lieten zij doen, ze gingen zelf liever jagen met valken!

  • De rol van ridders veranderde dus: van gewone soldaten tot machtige mannen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De valkenjacht was duur, het trainen van roofvogels was een echt beroep. 
Naast jagen hielden de ridders ervan om op toernooien te vechten (soms om de hand van een mooie jonkvrouw).

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Frankische Rijk valt uiteen
  • Zwakke koningen na Karel de Grote.

  • Leenmannen vergaten dat zij de grond te leen hadden en maakten het erfelijk + ze gingen zelf ook leenmannen benoemen (achterleenmannen).

  • Invallen van vikingen in de kustgebieden.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoefde een leenman NIET te doen voor zijn leenheer?
A
Een eed van trouw afleggen.
B
Vechten voor zijn leenheer.
C
Overleggen wat hij met het gebied ging doen
D
Belasting betalen.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kreeg een leenman NIET van zijn leenheer?
A
Land in leen
B
Bescherming bij oorlog.
C
Privileges
D
Een ridder uitrusting

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort er niet bij?
A
Frankische Rijk
B
West-Romeinse Rijk
C
Oost-Romeinse Rijk
D
Moslimse Rijken

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
  • Frankische Rijk
  • leenheer
  • leenman
  • achterleenman
  • leenstelsel / feodalisme
  • middeleeuwen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personen uit deze les

  • Karel de Grote

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jaartallen uit deze les
  • 768-814: Karel de Grote is koning over het Frankische Rijk. 
  • 800: Karel de Grote wordt tot keizer gekroond.
  • 800-1000: Invallen van vikingen in het Frankische Rijk. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De rest van deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer bekijken.
het filmpje over Karel de Grote kijken + kijkvragen beantwoorden.
oefeningen in de methode maken.
de leerdoelen uitwerken.
eerst meneer De Vries een vraag stellen over de stof.

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Video
Histoclips: Karel de Grote

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8

Slide 30 - Video

• Waarom vocht Karel tegen de Saksen? Twee redenen.
• Waarom was het Frankische leger in het voordeel? Twee redenen.
• Wat is een groot verschil tussen de Frankische Koning en de Saksische koning?
• Hoelang duurde de oorlog met de Saksen?
• Tegen wie vocht Karel de Grote nog meer? (2 andere volken)
• Wat krijgt een leenman?
• Wat moet een leenman doen voor Karel? 3 zaken.
• Hoe zorgde Karel ervoor dat de leenmannen gecontroleerd werden?
• Waarom liet Karel Paltsen bouwen? (2 zaken)
• Wat gebeurt er in het jaar 800?
• Waarom is dit van groot belang?
• Beschrijf de Palts die Karel in Aken liet bouwen. (5 onderdelen, bouwmateriaal en het doel).
• Welke twee zaken probeert Karel te verbeteren in zijn Rijk?

03:11
Welke twee redenen heeft Karel de Grote om tegen de Saksen te vechten?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

05:09
Waarom lijkt het Frankische leger onoverwinnelijk?
A
Ze hebben de hulp van God en goede paarden.
B
Ze hebben stijgbeugels en hakken de heilige eik van de Saksen om.
C
Ze hebben stijgbeugels en sterke zwaarden.
D
Ze hebben sterke zwaarden en Karel is een goede legerleider.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

08:11
Tegen welke drie volken vecht Karel de Grote?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

08:38
Waarom heeft Karel de Grote leenmannen nodig?
A
Anders wordt hij afgezet als keizer.
B
Zijn rijk is te groot om alleen te besturen.
C
Hij is druk met oorlog voeren en kan niet besturen.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

08:56
Wat zijn de taken van Karel zijn leenmannen?
A
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
B
Het stuk land besturen + Karel geld betalen + Karel helpen als hij oorlog voert
C
Het christendom verspreiden + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
D
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel zijn rijk uitbreiden

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

10:22
Wat voor belangrijks gebeurde er in het jaar 800?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

11:08
Waarom liet Karel overal in zijn rijk Paltsen bouwen?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

12:42
Welke twee zaken probeert Karel te verbeteren in zijn Rijk?
A
Recht & rijkdom
B
Onderwijs & rijkdom
C
Handel & recht
D
Onderwijs & handel

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies