H.3: VOORVOEGSEL

Planning
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + dilemma van de week
  2. Herhaling: mening opschrijven 
  3. Nieuw onderwerp: woordenschat H.3--> voorvoegsels  (blz. 80-81) 
  4. Aan het werk
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + dilemma van de week
  2. Herhaling: mening opschrijven 
  3. Nieuw onderwerp: woordenschat H.3--> voorvoegsels  (blz. 80-81) 
  4. Aan het werk

Slide 1 - Tekstslide

JE MOET OP HET TERRAS ALTIJD EEN HAPJE/SLOKJE AAN EEN VREEMDE VRAGEN – OF – JE MOET IN HET OPENBAAR VERVOER ALTIJD BIJ EEN VREEMDE OP SCHOOT GAAN ZITTEN

Slide 2 - Tekstslide

Doel deze les
Aan het einde van de les weet je:
  1. Wat een kernwoord is
  2. Wat een voorvoegsels is en de betekenis van veel voorvoegsels
  3. Wat een achtervoegsel is en de betekenis van veel achtervoegsels
  4. Kun je tot de betekenis komen door voor- en achtervoegsels te herkennen in woorden.

Slide 3 - Tekstslide





WAT
: Lees het stripje. Schrijf een verhaal van 250 woorden waarin je je mening opschrijft over het plaatsen van dit soort filmpjes. Bedenk daar twee argumenten bij.
HOE: Doe dit op de laptop.
HULP: Bij vragen: HAC
TIJD: 2 lessen
KLAAR: Inleveren via Magister bij HAC

Slide 4 - Tekstslide

Kernwoord: blz. 80-81
Een kernwoord is een woord dat op zichzelf een betekenis heeft. Die kan los voorkomen in een zin. 

Met losse kernwoorden kun je nieuwe woorden maken (samenstellingen)
Kern + woord = kernwoord
Voet + bal = voetbal
Water + fles = waterfles


Slide 5 - Tekstslide

Woorden met voorvoegsel

Sommige woorden bestaan uit een kernwoord en een voorvoegsel.

Het voorvoegsel is meestal geen echt woord, maar geeft het kernwoord een andere betekenis.


Bijvoorbeeld:

gebruiken - hergebruiken

Een (kern)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Slide 6 - Tekstslide

Voorvoegsels 
asymmetrisch --> a (voorvoegsel) + symmetrisch (kernwoord)

herkansen--> her (voorvoegsel) + kansen (kernwoord)

wanhoop --> wan (voorvoegsel) + hoop (kernwoord)

Slide 7 - Tekstslide

Omschrijf de betekenis van 'herdruk'

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de betekenis op van 'internationale trein'

Slide 9 - Open vraag

Schrijf de betekenis op van 'misleiden'

Slide 10 - Open vraag

Wat betekent: non-fictie?

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent ongewenst?

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent 'wanorde'

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent ex-directeur?

Slide 14 - Open vraag

Verzin een woord met alleen een voorvoegsel.

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent het onderstreepte woord?
Omdat de politiechef iets verkeerd had gezegd, is hij op non-actief gesteld.
_________

Slide 16 - Open vraag


een aankoop waarover de achteraf niet tevreden was
A
miskoop
B
wankoop
C
herkoop
D
interkoop

Slide 17 - Quizvraag

Mening opschrijven:

  1. Maak je verhaal af in Word.
  2. Inleveren bij HAC
  3. Moeilijk? Instructietafel 
Woordenschat H.3


  1. Zelfstandig lezen blz. 80-81
  2. Maken opdracht
  3. Klaar: opdracht 3

Slide 18 - Tekstslide