In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H2.3 Temperatuur
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen temperatuur
- Na deze les kun je uitleggen hoe thermometers werken
- Je weet hoe je een thermometer moet ijken
- Je kunt Celcius en Kelvin in elkaar omrekenen
- Je weet wat een bimetaal is en hoe die werkt
- Je kent het begrip gevoelstemperatuur
Slide 2 - Tekstslide
Temperatuur
Wordt vaak gemeten met een vloeistofthermometer.
Schaalverdeling?
Slide 3 - Tekstslide
Daniel Fahrenheit
Natuurkundige
1686 - 1736
Vooral gebruikt in V.S.
Temperatuur menselijk lichaam (96 F) en smeltpunt water/zout (0 F)
Slide 4 - Tekstslide
Anders Celsius
Astronoom 1701 - 1744
Kookpunt water (100 C) en smeltpunt ijs (0 C)
Slide 5 - Tekstslide
Lord Kelvin
(William Thomson)
Natuurkundige
1842 - 1907
Absolute nulpunt (-273 C) als ijkpunt (0 Kelvin)
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Bimetaal
Slide 8 - Tekstslide
Bimetaal thermometer
in bimetaalthermometer zit een strip bestaand uit twee verschillende metalen, meestal ijzer en aluminium
beiden hebben een andere temperatuur waarbij ze uitzetten of krimpen
ijzer zet bij een hogere temepratuur minder uit dan aluminium
strip is opgerold in spiraal
temperatuur wordt weergegeven met wijzer
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Absolute nulpunt
Hoe is bepaald wat de laagste temperatuur is?
Slide 12 - Tekstslide
absolute nulpunt
hoe lager de temperatuur hoe minder snel de moleculen bewegen.
als je ver genoeg afkoelt dan staan zelfs de moleculen helemaal stil dit is het absolute nulpunt.
absolute nulpunt= -273 graden Celsius
Slide 13 - Tekstslide
Absolute nulpunt
Als een stof afkoelt, gaan de moleculen langzamer
bewegen.
Bij een bepaalde temperatuur staan
de moleculen stil. Dit heet het absolute nulpunt.
Het absolute nulpunt is bij -273 °C, oftewel 0 graden
Kelvin, hier komt de naam nulpunt vandaan.
Slide 14 - Tekstslide
Eenheden van temperatuur
Er zijn verschillende eenheden voor temperatuur. Zo hebben we graden Celsius, graden Kelvin en graden Fahrenheit. Op de volgende slides zie je hoe je dit omrekent.
Je moet weten hoe je graden Celsius naar Kelvin omrekent en andersom. Van Fahrenheit hoef je alleen te weten dat het bestaat.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Absolute nulpunt & kelvin
Slide 17 - Tekstslide
Celcius / Kelvin
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Gasdruk en temperatuur
Wat zegt deeltjesmodel over deeltjes en temperatuur?
Slide 20 - Tekstslide
gasdruk & temperatuur
Gasdruk en temperatuur hebben met elkaar te maken.
Als de temperatuur stijgt, gaan de deeltjes sneller bewegen. de gasdruk neemt dan toe!
Slide 21 - Tekstslide
Hoeveel Kelvin is 100 graden Celsius?
A
273 Kelvin
B
173 Kelvin
C
373 Kelvin
D
0 Kelvin
Slide 22 - Quizvraag
Bij hoeveel Kelvin bewegen stoffen niet meer?
A
100 Kelvin
B
1000 Kelvin
C
273 Kelvin
D
0 Kelvin
Slide 23 - Quizvraag
Reken om: 25 graden Celsius is gelijk aan:
A
-248 Kelvin
B
298 Kelvin
C
248 Kelvin
D
6825 Kelvin
Slide 24 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding van 2 exact dezelfde thermometers (even lang en even dik) hiernaast en beantwoord de vraag hieronder. Welke thermometer heeft een vloeistof die meer uitzet (wanneer de temperatuur 1 graad stijgt)?
A
Thermometer 1
B
Thermometer 2
Slide 25 - Quizvraag
Met een ...... meet je de luchtdruk.
A
Thermometer
B
Centimeter
C
Multimeter
D
Barometer
Slide 26 - Quizvraag
Hoe ijk je een thermometer?
A
Met een andere thermometer
B
buiten in de zomer en binnen in de winter
C
met smeltend ijs en kokend water
D
met een barometer
Slide 27 - Quizvraag
Bij een groter reservoir stijgt de vloeistof in een thermometer
A
langzamer
B
sneller
C
even snel
D
plotseling
Slide 28 - Quizvraag
Aan de slag!
Maken paragraaf 2.3 opdracht 1 t/m 11 (begint op blz. 98)
Slide 29 - Tekstslide
Leerdoelen temperatuur
- Na deze les kun je uitleggen hoe thermometers werken