VU 5 - Economische kringloop - overheid en buitenland

Verdienen & Uitgeven
Economie - Havo 5
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verdienen & Uitgeven
Economie - Havo 5

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Het bbp berekenen als de som van bestedingen
  • Het bbp berekenen als som van de toegevoegde waarde
  • Het bbp berekenen als som van de beloning voor de productiefactoren
  • Het verband tussen de productie, het inkomen en de bestedingen verklaren en rekenkundig onderbouwen
  • De geldkringloop voor een gesloten economie beschrijven
  • Onderscheid maken tussen een reëele kringloop en geldkringloop
  • M.b.t. berekeningen de geldkringloop verhelderen

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Huiswerk was 

Basis en plus: 2.2 t/m 2.6
Intensief: 2.1 t/m 2.6


Slide 3 - Tekstslide

Instructie
Gezamenlijk lezen en markeren § 2.3

Slide 4 - Tekstslide

Economische kringloop

Y = nationaal inkomen
C = Consumptie
B = Belasting
S = Besparingen
O = Overheidsbestedingen
I = Investeringen
E = Export
M = Import 
par. 2.3: Overheid en buitenland erbij

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Macro economische vergelijkingen !!
  • Y = C + B + S (uitgaven gezinnen)
  • Y = C + I + O + E - M 

  • Overschot/tekort Overheid = B - O 
  • Particulier Spaarsaldo= S - I 
  • Nationaal Spaarsaldo= (S - I) + (B - O)
  • Uitvoersaldo = E - M
  • (S - I) + (B - O) = (E - M) 

Binnenlands product = nationaal inkomen
     W                            =                Y

Slide 11 - Tekstslide

Tekort/overschot op de 
Lopende rekening met het buitenland


Export > Import, dan is er een overschot op de lopende rekening.

Import > Export, dan is er een tekort op de lopende rekening.

Slide 12 - Tekstslide

Begeleid oefenen
Met interactieve vragen.

Slide 13 - Tekstslide

In de economische kringloop krijgen de gezinnen geld binnen door:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 14 - Quizvraag

In de economische kringloop staat het symbool I voor de:
A
Import
B
Indirecte belastingen
C
Sparen
D
Investeringen

Slide 15 - Quizvraag

In de economische kringloop verdienen we geld aan het buitenland door:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 16 - Quizvraag

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
A
Consumptie, belasting en sparen
B
Consumptie en belasting
C
Consumptie, sparen en investeren
D
Consumptie, export en import

Slide 17 - Quizvraag

Heeft de overheid een tekort of een overschot?
A
tekort
B
overschot

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel besparen de gezinnen?
A
0
B
10
C
35
D
6

Slide 19 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Maken 2.6 t/m 2.9

Slide 20 - Tekstslide

Evaluatie
  • Het bbp berekenen als de som van bestedingen
  • Het bbp berekenen als som van de toegevoegde waarde
  • Het bbp berekenen als som van de beloning voor de productiefactoren
  • Het verband tussen de productie, het inkomen en de bestedingen verklaren en rekenkundig onderbouwen
  • De geldkringloop voor een gesloten economie beschrijven
  • Onderscheid maken tussen een reëele kringloop en geldkringloop
  • M.b.t. berekeningen de geldkringloop verhelderen

Slide 21 - Tekstslide