Word order

Wat klopt er niet aan deze zin?

Fedde jarig gisteren was .

1. het woord gisteren moet morgen zijn
2. het woord jarig is verkeerd geschreven
3. de woordvolgorde klopt niet
4. Fedde was eergisteren jarig

Woordvolgorde in het Nederlands

Het goede antwoord was C: de woordvolgorde klopt  niet.
Het werkwoord stond namelijk op de verkeerde plek:

Fedde jarig gisteren was. ---> Fedde was gisteren jarig.

Je kan de zin herschrijven zonder dat hij fout is. Je zou bijvoorbeeld ook kunnen zeggen: Gisteren was Fedde jarig.

Herschrijf de volgende zin met een andere woordvolgorde:

Morgen ga ik met Daan naar de kermis.

Woordvolgorde in het Nederlands

Morgen ga ik met Daan naar de kermis.

1. Ik ga morgen met Daan naar de kermis.
2. Naar de kermis ga ik morgen met Daan.
3. Met Daan ga ik morgen naar de kermis.

Woordvolgorde in het Engels

Zoals je bij de vorige vraag zag, kun je in het Nederlands een zin op meerdere manieren schrijven.
In het Engels gebruiken we meestal een vaste formule:

WHO - DOES - WHAT - WHERE - WHEN

OFTEWEL

WIE - DOET - WAT - WAAR - WANNEER

WHO - DOES - WHAT - WHERE - WHEN

WHO het onderwerp van de zin - Wie doet het?

DOES het gezegde - Altijd een werkwoord.

WHAT het lijdend voorwerp - Wie/wat 'overkomt' het?

WHERE bijwoordelijke bepaling van plaats - Waar gebeurt het?

WHEN bijwoordelijke bepaling van tijd - Wanneer gebeurt het?

Tycho / plays / the drums / at home / on Wednesday.

WHEN vooraan in de zin

WHEN bijwoordelijke bepaling van tijd - Wanneer gebeurt het?

Mag ook vooraan in de zin (behalve als het een vragende zin is) maar onthoud voor nu dat hij achteraan de zin staat om je niet verder te verwarren. Onderstaande zin is dus ook goed:

On Wednesday / Tycho / plays / the drums / at home.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?
(denk aan: who does what where when)

a pink fatbike / has / Sozbin

1. A pink fatbike has Sozbin.
2. Has a pink fatbike Sozbin.
3. Sozbin has a pink fatbike.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?
(denk aan: who does what where when)

to school / walks / Bas

1. To school walks Bas.
2. Bas walks to school.
3. Walks Bas to school.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?
(denk aan: who does what where when)

reads / a book / Mike

1. Mike reads a book.
2. Reads a book Mike.
3. A book reads Mike.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?

to school / on Monday / Amy and Lisa / go

1. Amy and Lisa go to school on Monday.
2. On Monday to school go Amy and Lisa.
3. To school on Monday Amy and Lisa go.
4. Amy and Lisa on Monday go to school.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?

her homework / does / at home / she

1. Does Noa her homework at home.
2. Her homework does at home Noa.
3. Noa does her homework at home.
4. At home her homework Noa does.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?

tonight / are cooking / mum and dad / dinner

1. Are cooking mum and dad dinner tonight.
2. Dinner are cooking tonight mum and dad.
3. Tonight are cooking dinner mum and dad.
4. Mum and dad are cooking dinner tonight.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?

drinks / in the living room / a cup of tea / Berber

1. Drinks in the living room a cup of tea Berber.
2. In the living room drinks Berber a cup of tea.
3. A cup of tea drinks Berber in the living room.
4. Berber drinks a cup of tea in the living room.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?

the ball / kicks / Yassine / off the field.

1. Kicks Yassine off the field the ball.
2. Yassine kicks the ball off the field.
3. The ball kicks Yassine off the field.
4. Off the field Yassine the ball kicks.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?

Ylva / on TikTok / Isabel / is messaging

1. Is messaging Ylva on TikTok Isabel.
2. Isabel is messaging Ylva on TikTok.
3. Ylva is messaging Isabel on TikTok.
4. Is messaging Isabel on TikTok Ylva.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?

until 3 a.m. / Fortnite / Stijn / plays

1. Stijn plays Fortnite until 3 a.m.
2. Until 3 a.m. Fortnite Stijn plays.
3. Fortnite until 3 a.m. plays Stijn.
4. Plays until 3 a.m. Stijn Fortnite.

Wat is de juiste volgorde van deze zin?

watches / Daan / at home / an action movie

1. An action movie at home watches Daan.
2. At home an action movie watches Daan.
3. Watches Daan at home an action movie.
4. Daan watches an action movie at home.

Snap je de woordvolgorde in het Engels (who does what where when) of zou je nog wat meer uitleg willen en meer willen oefenen?

Hoe duidelijk vond je deze LessonUp?

010