cours du 4 avril

cours du 4 avril
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,3,6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 6 min

Onderdelen in deze les

cours du 4 avril

Slide 1 - Tekstslide

programme du 4 avril
- On parle 10 min ? tourne la roue et finis la phrase
- vocabulaire 5 min p. 2 
- écrire lettre 1 (informelle)
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

devoirs
- Finis lettre 1
- apprends liste de vocabulaire p. 2 & 16

Slide 3 - Tekstslide

vacances de mai > Tahiti

Slide 4 - Tekstslide

vocabulaire p. 2 (& 16)
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

les adjectifs

Slide 6 - Tekstslide

1. quel adjectifs ne viennent PAS tous DEVANT le nom?
A
beau, joli, haut
B
fou, bon, nouveau
C
mauvais, long, dernier
D
gros, petit, veiux

Slide 7 - Quizvraag

2. Cette maison est ...
A
bon marché
B
bonne marché
C
bon marchée
D
bonne marchée

Slide 8 - Quizvraag


A
les longs et blonds cheveux
B
les blonds cheveux longs
C
les cheveux longs et blonds
D
les longs cheveux blonds

Slide 9 - Quizvraag

4. J'ai réservé cette
..?.. chambre ..?..
A
La chambre chère et propre.
B
La propre chambre chère.
C
La chère chambre propre.
D
La chère et propre chambre.

Slide 10 - Quizvraag

5. La chambre se trouve dans ...
A
un vieux hôtel.
B
un vieille hôtel.
C
un viel hôtel.

Slide 11 - Quizvraag

kennen SO
Geef aan in je grammatica-uitleg:
- 1 moet je uit je hoofd kennen
- 2 moet je weten, maar niet uit je hoofd leren
- 3 uit je hoofd leren + uitzonderingsvormen
- 4. moet je uit je hoofd leren
- 5 moe je uit je hoofd leren

Slide 12 - Tekstslide

devoirs
- Fais lettre 1 (lettre informelle)


Slide 13 - Tekstslide

histoire drôle
6 groepen

iedere groep maakt een wiel met Franse woorden 
- pas het volgende wiel aan
- 2x zelfstandignaamwoorden/personen, 2x bijvoeglijknaamwoord, 2x werkwoord

Daarna delen we de wielen die we gebruiken om in je groepje een grappig verhaal te schrijven 

Slide 14 - Tekstslide

histoire drôle
Met het groepje waar je net mee werkte:

- Je draait de wielen van zelfstandig-, bijvoeglijknaamwoord en werkwoord en maakt daar samen een kloppende zin van (je mag zoveel woorden toevoegen als je wilt). 
- Draai nogmaals voor de volgende zin, ga zo door...
- Voor het huiswerk ga je dit verhaal nog verder perfectioneren.

Slide 15 - Tekstslide