In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 03
Opruimen en schoonmaken
Veilig en gezond aan het werk
Les 08
Veilig en gezond werken
Slide 1 - Tekstslide
1: Respect
2: Kom op tijd
3: Laptop, boekenen pen mee
Afspraken/regels in deklas
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet jij nog van de vorige les?
Slide 3 - Woordweb
Lesdoelen vorige les
Student kan uitleggen hoe er hygiënisch gewerkt wordt met voedingsmiddelen
Student kan uitleggen wat ergonomisch werken is.
Als je niet hygiënisch met voedsel kan werkt kunnen klanten ziek worden.
HACCP/Hiermee kijk je naar:
Naar gevaren en kritische controlepunten
Kijken welke risico’s er zijn
Kijken wat je kan doen om de risico’s te verkleinen
Ergonomisch werken
Opdracht: Website
Opdracht: Schrijf een verslag
Spel: Galgje
Slide 4 - Tekstslide
Spel: Psychiatertje
Instructie
Stap 1: Twee studenten zijn de psychiaters en gaan de klas uit.
Stap 2:De rest van de klas spreekt af dat ze een bepaalde ‘kwaal’ hebben. Dat kan lichamelijk of geestelijk zijn.
Een lichamelijke kwaal is bijvoorbeeld, dat iedereen aan zijn neus krabt als hem iets gevraagd wordt.
Een geestelijke kwaal is bijvoorbeeld, dat je in al je antwoorden een kleur noemt.
Stap 3: Dan komen de psychiaters terug en die moeten de studenten die in de klas bleven vragen stellen, bijvoorbeeld:
"Wat heb je vandaag allemaal gedaan?" En in het antwoord moet dan de kwaal verwerkt zijn.
Dus de student krabt even aan zijn neus, of zegt: "Ik heb een mooie tekening gemaakt met mijn blauwe kleurpotlood."
Stap 4:De psychiaters moeten raden wat de kwaal is. Dit spelletje duurt 10-15 minuten.
timer
15:00
Slide 5 - Tekstslide
Lesdoel
Student kan voorbeelden noemen van eisen voor een veilige en gezonde werkplek
Slide 6 - Tekstslide
Arbowet
Arbeidsomstandighedenwet
Werknemers en werkgevers moeten zich aan de wet houden
Doel: Risico’s op onveilige situaties verkleinen
Slide 7 - Tekstslide
Wat is er afgesproken in Arbowet?
Slide 8 - Tekstslide
Wat moet de werkgever doen?
Juiste inrichting werkplek
Aanbieden van de juiste instructies
Aanbieden van beschermingsmiddelen
Verkleinen of voorkomen van gezondheidsrisico’s
Voorkomen van eentonige werkzaamheden
Voorkomen van een hoge werkdruk
Beperken van risico’s op ongevallen met gevaarlijke stoffen
Het melden en registreren van bedrijfsongevallen en beroepszieken
Slide 9 - Tekstslide
Wat moet de werknemer doen?
Apparaten op een veilige manier gebruiken
Instructies van de werkgever opvolgen
Persoonlijke beschermmiddelen gebruiken
Voorzichtig omgaan met gevaarlijke stoffen
Meedoen aan scholing over veiligheid
De werkgever vertellen over mogelijke gevaren
Het melden van bedrijfsongevallen en beroepsziekten
Slide 10 - Tekstslide
Waaraan moet de werkplek voldoen?
Om gezond en veilig te kunnen werken is voldoende (dag)licht nodig en gelden criteria (regels) voor temperatuur, ventilatie (frisse lucht) en geluid.
Ook zijn er richtlijnen voor het aantal beschikbare vierkante meters per persoon, het daglicht, het meubilair en de werkapparatuur.
Slide 11 - Tekstslide
BHV
In elke bedrijf kunnen gevaarlijke situaties ontstaan
- brand
- er kunnen mensen gewond raken
Om tijdens zo'n situatie goed te handelen is elk bedrijf verplicht om een bedrijfshulpverlener is dienst te hebben.
De afkoring voor bedrijfshulpverlener is BHV'er.
Een BHV'er is opgeleid om te handelen in nood en mensen in veiligheid te brengen. Deze persoon heeft verstand van EHBO en weet wat er moet gebeuren bij brand
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht:
Beantwoord de vragen op je opdrachtenblad
timer
30:00
Slide 13 - Tekstslide
Quiz
Even checken wat jij nog weet over de lessen van de afgelopen weken
Afval verwijderen & afvoeren
Werkvolgorde & Schoonmaakplan
Schoonmaakmiddelen en -materialen
Hygienisch werken & Ergonomisch werken
Slide 14 - Tekstslide
Wat betekent recyclen?
A
Opnieuw verkopen van materialen of producten
B
Opnieuw gebruiken van materialen of producten
C
Opnieuw gebruiken van materialen of diensten
D
Opnieuw gebruiken van verpakkingen
Slide 15 - Quizvraag
Wat is 'licht gehecht vuil´?
A
Vuil dat je niet kunt zien
B
Vuil dat je met het blote oog kan zien
C
Vuil dat plakt of kleeft
D
Vuil dat je niet eenvoudig kan verwijderen
Slide 16 - Quizvraag
Wat betekent 'frequentie'?
A
Hoe vaak iets gedaan moet worden
B
Hoe iets gedaan moet worden
C
Dagelijkse werkzaamheden
D
Wekelijkse werkzaamheden
Slide 17 - Quizvraag
Wat zijn micro-organismen?
A
Vuil dat je niet kunt zien
B
Kleine cellen die je met het blote oog niet kan zien