Sociale en sportieve activiteiten

Sociale en sportieve activiteiten
osract les 5
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Sociale en sportieve activiteiten
osract les 5

Slide 1 - Tekstslide

Hoe voel jij je vandaag?
1.😀 Ik voel me blij en energiek!
2.😐 Ik voel me neutraal, het gaat wel.
3.😴 Ik ben moe of heb weinig energie.
4.😕 Ik zit ergens mee / voel me onzeker.
5.🤩 Ik heb zin in deze les!
6.🤔 Ik weet nog niet hoe ik me voel.

Slide 2 - Tekstslide

Agenda van vandaag
-Leerdoelen:
Inhoud les
⦁ De student herhaalt wat een sociale activiteit is.
⦁ De student herhaalt wat een sportieve activiteit is.
⦁ De student benoemt twee voorbeelden van een sociale activiteit.
⦁ De student benoemt twee voorbeelden van een sportieve activiteit.
⦁ De student koppelt een activiteit aan een doelgroep.
-Opdracht
-Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

wat weet je nog van afgelopen week ?

  • Recreatieve activiteit: zijn dingen die je doet voor je plezier, ontspanning of om bezig te blijven.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

wat is een sociale activiteit
  • Activiteiten met als doel contact maken van anderen.

Slide 6 - Tekstslide

wat is een sportieve activiteit?
  • sportieve activiteiten zijn gericht op bewegen.

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf twee voorbeeld van sportieve activiteit.

Slide 8 - Open vraag

schrijf twee voorbeeld van sociale activiteit.

Slide 9 - Open vraag

opdracht
Duo-opdracht: Activiteitenkaart maken
Kies samen een doelgroep (kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen).
Bedenk samen één sociale en één sportieve activiteit die goed bij deze doelgroep past.

Beantwoord samen de volgende vragen:
Wat is de activiteit?
Voor wie is het?
Wat heb je nodig?
Waarom is dit goed voor deze doelgroep?


 
timer
15:00000

Slide 10 - Tekstslide

leerdoelen
⦁ De student herhaalt wat een sociale activiteit is.
⦁ De student herhaalt wat een sportieve activiteit is.
⦁ De student benoemt twee voorbeelden van een sociale activiteit.
⦁ De student benoemt twee voorbeelden van een sportieve activiteit.
⦁ De student koppelt een activiteit aan een doelgroep.

Slide 11 - Tekstslide

wat is een sociale activiteit?
A
Activiteiten met als doel contact maken van anderen.
B
vermogen om te bewegen.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een sportieve activiteit?
A
sportieve activiteiten zijn alleen voetbal spelen
B
sportieve activiteiten zijn gericht op bewegen.

Slide 13 - Quizvraag

Casus :
Meneer De Bakker is 84 jaar.
Hij woont in een verpleeghuis en zit in een rolstoel.
Hij wordt snel moe, maar houdt van gezelligheid.
Vroeger wandelde hij graag in het park en keek hij vaak naar sport op tv.
Soms voelt hij zich eenzaam.
1.Welke activiteit zou jij organiseren voor meneer De Bakker?

2.Is dit een sociale of sportieve activiteit?

3.Waarom past deze activiteit bij hem?

Slide 14 - Tekstslide

Educatieve activiteiten

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide