Paragraaf 9 Formuleren: actief/passief

Lijdende en bedrijvende vorm
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 1 - Tekstslide

De nieuwe laptop wordt door Mees gekocht.
passief of actief
A
passieve vorm
B
actieve vorm

Slide 2 - Quizvraag

Mees koopt de nieuwe laptop.
passief of actief?
A
passieve vorm
B
actieve vorm

Slide 3 - Quizvraag

Even oefenen. Sleep de zinnen naar het juiste hokje. Is de zin bedrijvend of lijdend?
Bedrijvend
Lijdend
Hij zal waarschijnlijk de iPhone kopen.
De auto is door de man gekocht.
Mijn dochter zoekt een kamer in Utrecht.
Je moet hem niet zo plagen.
De menigte werd door de politie verspreid.
Hij zou dat zelf gedaan hebben.
De kamer was door de brand zwartgeblakerd.

Slide 4 - Sleepvraag

Van lijdend naar bedrijvend en andersom

  1.  Kijk eerst in welke vorm hij staat.
  2. Bekijk wie de handelend persoon is in de zin (wie voert het uit). Meestal staat deze achter het woord 'door', soms moet je deze verzinnen.
  3. Maak van de handelend persoon het onderwerp van de zin, haal het woord door weg.
  4. Bekijk in welke tijd een zin staat (verleden-tegenwoordig en voltooid of onvoltooid).

Slide 5 - Tekstslide

Het geld wordt morgen door mijn werkgever op mijn rekening gestort.

Slide 6 - Open vraag

Het pakketje was gisteren toch bij de buren bezorgd?

Slide 7 - Open vraag

Even oefenen

Je krijgt zinnen te zien die of in de bedrijvende of in de lijdende vorm staan.

Let op! Je hebt 20 sec om te antwoorden!

Slide 8 - Tekstslide

Hij zal waarschijnlijk de iPhone 14 kopen.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 9 - Quizvraag

De auto is door de man gekocht.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 10 - Quizvraag

Je moet hem niet zo plagen.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 11 - Quizvraag

Mijn jas is meegenomen door mijn vriendin.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 12 - Quizvraag

Hij keek door het zolderraam naar buiten.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Link