Argumenteren 4/5 havo

Log in
Lessonup.app
timer
10:00
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Log in
Lessonup.app
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

 Lesprogramma

  • Huiswerk + Het antwoord van Marieke Lucas Rijneveld zelf
  • Gelukt met de podcast?
  • argumentatie: argumenten, tegenargumenten en weerleggingen +  argumentatiestructuren



Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke data
  • vandaag (10 maart):  podcast

  • vrijdag 26 maart: inleveren portfolio voor een cijfer (inclusief   reflectieopdracht)

  • woensdag 31 maart: start toetsweek. Toets leesvaardigheid en argumenteren


Slide 3 - Tekstslide

Lezen
H1 Basis en H2  Lezen (herhaling stof vorige toets)

Argumentatie
H6 theorie + opdrachten:
par. 1:  1 + 3
par. 2:  2 + 4 + 8+ 9
par. 3:  1 + 2
par. 4:  2 + 3 + 7 +12
par. 5: 1

       Extra oefenen: katern argumentatie


   

Woordenschat
H5, paragraaf 3 (woorden opdracht 5, 7, 9 en 11, te oefenen via Quizlet: https://quizlet.com/_7it6zz?x=1jqt&i=1z69nf

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert de begrippen standpunt, argument, tegenargument, en weerlegging.
  • Je leert welke soorten argumenten er zijn.
  • Je leert welke argumentatiestructuren er zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 7 - Quizvraag

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Argument
B
Standpunt

Slide 8 - Quizvraag

[Leerlingen op het vwo moeten in vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken.] Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 9 - Quizvraag

Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Soorten argumenten
Bekijk het filmpje over de verschillende soorten argumenten.
Noteer welke verschillende soorten argumenten in het filmpje aan bod komen. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Redenering (argumentatieschema) = standpunt + argument(en)

In de volgende video wordt uitleg gegeven over de verschillende redeneringen die er zijn. 
Noteer de vijf argumentatieschema's (redeneringen) die in het filmpje aan bod komen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

6 argumentatieschema's

De argumentatie is gebaseerd op:

  • oorzaak en gevolg
  • kenmerk of eigenschap
  • voor en nadelen
  • voorbeelden
  • vergelijking
  • autoriteit

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van overeenkomst

Slide 17 - Quizvraag

Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we zeker weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van overeenkomst

Slide 18 - Quizvraag

Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, hartkloppingen, duizeligheid, oorsuizingen en hoofdpijn.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van overeenkomst

Slide 19 - Quizvraag

Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van overeenkomst

Slide 20 - Quizvraag

Zondag met Lubach
Je bekijkt zo een aflevering van Zondag met Lubach over het legaliseren van xtc-pillen. 
Welke argumenten worden voor deze legalisering gegeven?
Wat voor soort redeneringen zijn het (op basis van voor- en nadelen, overeenkomst, kenmerk of eigenschap, oorzaak-gevolg, etc.)?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Volgens Kees Kramers, hoogleraar medicatieveiligheid, moet xtc gelegaliseerd worden. Welke twee argumenten noemt hij? Op wat voor argumentieschema is zijn argument gebaseerd?

Slide 23 - Open vraag

Arjen Lubach gaat in op deze argumentatie en komt zelf ook met een ander argument. Welk argument is dat? Op wat voor argumentieschema is zijn argument gebaseerd?

Slide 24 - Open vraag

Zondag met Lubach
Volgens Kees Kramers is het legaliseren van xtc een goed idee, omdat we dan pillen krijgen die goed en zuiver zijn en waarvan we weten wat het is. Hierdoor kan er een goede voorlichting worden gegeven. 
Het andere voordeel is dat we de criminaliteit de wind uit de zuilen nemen.
Argumentatie gebaseerd op voordelen (en nadelen)

Slide 25 - Tekstslide

Zondag met Lubach
Arjen Lubach vindt dat xtc gelegaliseerd moet worden, omdat pillen dan veiliger zullen zijn en dat er daardoor minder ongelukken gebeuren met vervuilde pillen.
Argumentatie op basis van oorzaak-gevolg

Slide 26 - Tekstslide

Geloofwaardigheid
De schrijver van een betoog wil zijn publiek overtuigen van zijn mening. Hij moet geloofwaardig over komen als hij dit doel wil bereiken. 

Slide 27 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Een argumentatiestructuur is een schema waarin je duidelijk maakt op welke manier argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 

Slide 28 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie = één standpunt en één argument
Meervoudige argumentatie = één standpunt en meerdere argumenten
  • onderschikkende argumentatie = een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (=ketenargumentatie)
  • nevenschikkende argumentatie = twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt

Slide 29 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie 

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.

Slide 30 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende onafhankelijke argumentatie 

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.

Slide 31 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende afhankelijke argumentatie 

Je moet minder patat en kroketten eten.
Dit kost je veel geld in de week.
Je komt niet uit met je zakgeld.

Slide 32 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie
Je moet minder patat en kroketten eten.
Dit kost je veel geld in de week.
Per keer betaal je al gauw 5 euro.

Slide 33 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Combinatie van argumentaties 
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.
Het is duur.
Het is slecht voor je lever.
Met drank op moet je een taxie nemen.
Een taxie kost meer dan zelf rijden.

Slide 34 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Maak van onderstaande stelling en argumenten een argumentatiestructuur. Noteer ook welke structuur je gebruikt hebt.
  • Tijdens huiswerkuren ben je verplicht aanwezig.
  • Er is geen afleiding door tv, telefoon of familieleden.
  • Huiswerk maken op school is beter voor de leerresultaten.
  • De kans dat je je huiswerk maakt is groter.
  • Je werkt op school onder toezicht.
  • Op school kun je je beter concentreren.
  • Je kunt om hulp vragen bij docenten.

Slide 35 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
Huiswerk maken op school is beter voor de leerresultaten.
Op school kun je je beter concentreren.
Je kunt om hulp vragen bij docenten.
De kans dat je je huiswerk maakt, is groter.
Er is geen afleiding door tv, telefoon of familieleden.
Je werkt op school onder toezicht. 
Tijdens huiswerkuren ben je verplicht aanwezig.

Slide 36 - Tekstslide

Helemaal bij?
Argumentatie H6 theorie + opdrachten
H6 theorie + opdrachten:
par. 1:  1 + 3
par. 2:  2 + 4 + 8+ 9
par. 3:  1 + 2
par. 4:  2 + 3 + 7 +12
par. 5: 1

Slide 37 - Tekstslide

Woordenschat
Woordenschat H5, paragraaf 3 (woorden opdracht 5, 7, 9 en 11, te oefenen via Quizlet

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk
Verwerk feedback op literatuuropdrachten (handelingsdeel) en lever definitieve versie in.
- Leesautobiografie
- Recensie
- Karel ende Elegast

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Link

Leerdoelen
Je leert welke argumentatieschema's er zijn.
Je leert of een argumentatie aanvaardbaar is of niet.
Je leert welke drogredenen er zijn.

Slide 41 - Tekstslide