Clase 19 quiz bij PW cap 5 2020-21

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

de aanwijzend voornaamwoorden este/ esta/ estos/ estas betekenen:

1. deze/ dit (hier bij mij)
2. die/dat (daarginds)
3. die/ dat (daar bij jou)
4. deze/ dit (daar bij jou)

de aanwijzend voornaamwoorden
ese/ esa/ esos/ esas betekenen:

1. deze/ dit (hier bij mij)
2. die/dat (daarginds)
3. die/ dat (daar bij jou)
4. deze/ dit (daar bij mij)

de aanwijzend voornaamwoorden
aquel/ aquella/ aquellos/ aquellas betekenen:

1. deze/ dit (hier bij mij)
2. die/dat (daarginds)
3. die/ dat (daar bij jou)
4. die/ dat (daar bij jou)

Waar of niet waar:
Bij getallen gebruik je de y (of i) ook tussen de honderdtallen en tientallen

1. Verdadero (waar)
2. Falso (niet waar)

Schrijf deze getallen in het Spaans ( nummer van 1 t/m 6 en gebruik 1 spatie voor je antwoord
346.643,
1.996,
5.116,
738,
10.500,
48.227

Welk voorzetsel moet in deze zin komen?

"Me gusta ese sándwich___ queso y chorizo

1. por
2. con
3. de
4. en

Welk voorzetsel moet in deze zin komen?

"Esta rebeca roja es un regalo ________ el cumpleaños de mi hermana

1. por
2. a
3. de
4. para

Welke voorzetsels moet in deze zin komen?
"esta mañana voy _____ instituto ___ coche ___ mi mamá

1. a, con, para
2. de, en, de
3. al, en, de
4. al, en, con

Vertaal de volgende kloktijden: ( schrijf getal , spatie, dan je antwoord)
1. hoe laat is het?
2. het is kwart over 1
3. het is half negen
4 het is tien voor vijf
5 het is tien voor half zes
6 het is tien over half één

IR (vervoegd)+ A + heel werkwoord:
Mis hermanos (leer) su libro, yo ( jugar) un videojuego, mi hermana (caminar) con el abuelo y después nosotros (comer)

1. van a leen, voy a jugar, vais a camino, vais a comer
2. van a leer, voy a jugar, va a caminar, va a comer
3. van a leer, voy a jugar, va a caminar, vamos a comer
4. van a leer, voy a juego, va a camino, vamos a comemos