3.2 Crisis en ontevredenheid

Het Interbellum 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Het Interbellum 

Slide 1 - Tekstslide

3.2 Crisis en ontevredenheid

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Door welke grote historische gebeurtenis brak de Russische Revolutie uit?

Slide 4 - Open vraag

Wie heeft de macht in Rusland in 1916?
A
Tsaar Nicolaas
B
Lenin
C
Stalin
D
Wilhelm II

Slide 5 - Quizvraag

Wie is deze man?
A
Tsaar Nicolaas II
B
Lenin
C
Stalin
D
Wilhelm II

Slide 6 - Quizvraag

In welk jaar komt Lenin aan de macht?

Slide 7 - Open vraag

Wat is een showproces?
A
Schijnproces om democratisch te lijken
B
Een feestelijke processie
C
Iets dat alleen onder Stalin gebeurde
D
Een proces op televisie

Slide 8 - Quizvraag

Voor hoeveel jaar werd de economie gemiddeld gepland in de SU?

Slide 9 - Open vraag

Welk begrip past er bij de afbeelding?

A
Collectivisatie
B
Strafkamp
C
Goelag
D
Planeconomie

Slide 10 - Quizvraag

Sleepvraag:  Sleep het antwoord dat bij de vraag hoort naar het grijze vakje. Er blijven twee kaartjes over.
Vraag 1: Begin van de Russische revolutie is in het jaar:
Vraag 2: Welke woorden (2) passen bij de 
omstandigheden van de boeren in Rusland? 
Vraag 3: Juist of onjuist. Rusland was een modern land. 
Vraag 4: Juist of onjuist. Lenin werd de leider van de
Bolsjewieken. (Dit is een groep communsten)
Vraag 5: Vul in op de puntjes. Het .... leger was heel 
zwak. Er vielen daarom veel doden.
Vraag 6: Weet je dit nog? Einde van het vechten tijdens de Eerste 
Wereldoorlog is in het jaar: 
Overige twee:
Rijk
1917
Slecht
Arm
Onjuist
Juist
1918
Russische
Duitse

Slide 11 - Sleepvraag

Duitsland 
Leerdoel:
Waardoor wilden in het interbellum veel mensen een sterke leider voor hun land? 

Slide 12 - Tekstslide

Theorie

Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog vluchtte de Duitse keizer naar Nederland. Duitsland ging dus van een keizerrijk naar een republiek. 

Opschrijven: 
Na de Eerste Wereldoorlog wordt Duitsland de Weimarrepubliek/Republiek van Weimar (1918-1933).

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Theorie

Deze regering kreeg gelijk te maken met grote problemen. Er heerste namelijk veel onrust onder de bevolking:

1. Communisten willen de macht grijpen.
2. Ontevreden met Verdrag van Versailles.
3. Herstelbetalingen betalen.

Slide 15 - Tekstslide

3.2 Crisis en Ontevredenheid
Republiek Weimar
Na WOI wordt Duitsland een Republiek, wordt ook wel Weimar Republiek genoemd (Duitsland van 1918-1933).
  • Door vrede van Versailles en crisis in Duitsland zijn er hoge herstelbetalingen en geen geld.
  • Regering gaat geld bijdrukken: gevolg = (hyper)inflatie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Theorie

Veel Duitsers geloofden dat de oorlog was verloren door verraad. De Duitse soldaten hadden de oorlog beslist gewonnen als de Weimar regering niet zo maar had opgegeven. 

Dit noemen we de dolkstootlegende

Slide 18 - Tekstslide

Dolkstootlegende: 
Duitse leger is niet verslagen door geallieerden maar door Weimar regering, communisten en Joden. 

Slide 19 - Tekstslide

Theorie

Er was een politieke partij (DAP - later al snel NSDAP) met een leider die het publiekelijk niet eens was met het Verdrag van Versailles. 

Hij probeerde met een staatsgreep aan de macht te komen.. 

Slide 20 - Tekstslide

Adolf Hitler en de NSDAP pleegden in 1923 een staatsgreep. Hitler raakt hierbij gewond en beland in de gevangenis. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Beeldmateriaal

Slide 24 - Tekstslide


Bij welk begrip past deze foto goed?
klik om in te zoemen
A
Hyperinflatie
B
Staatsgreep
C
Demilitarisatie
D
Dolkstootlegende

Slide 25 - Quizvraag

Welk begrip past bij de bevolking die zich verraden voelden door de regering na WO 1?
klik om in te zoemen
A
rugsteeklegende
B
dolkstootlegende
C
messteeklegende
D
ijspriemlegende

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag

Maken de opdrachten 1 t/m 4. 

Slide 27 - Tekstslide

3.2 Crisis en ontevredenheid

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen

1. Je weet wat het Dawesplan inhield.

2. Je weet wanneer en wat de beurskrach was.

3. Je weet wat fascisme is en kan enkele voorbeelden noemen. 

Slide 29 - Tekstslide

Theorie

Tijdens Hitlers gevangenschap (waarom zat hij ook alweer gevangen?) probeerde Amerika de crisis in Duitsland op te lossen dmv het Dawesplan. 

Opschrijven: 
Dawesplan was een Amerikaans plan uit 1924. Amerika leende Duitsland veel geld zodat Duitsland uit de crisis kon komen en weer kon handelen. 

Slide 30 - Tekstslide

het Dawesplan


  • Door het Dawesplan ging het weer beter met Duitsland

  • Door meer welvaart weer vertrouwen in de politiek tot 1929


Je bent nu in staat om lesdoel 4 van deze paragraaf te beantwoorden


klik om in te zoemen zodat je de teksten kan lezen.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Theorie

Na de Eerste Wereldoorlog ging het erg goed met Amerika. 
De fabrieken draaiden op volle toeren. Bedrijven maakten enorme winst. 
Miljoenen mensen wilden meedelen in die winsten en leenden geld om aandelen in een bedrijf te kunnen kopen. 
In 1929 begrepen sommige mensen dat dat de waarde van veel aandelen inmiddels veel hoger was dan de werkelijke waarde van het bedrijf. --> Dus iedereen ging het snel verkopen.

Dus:
Bedrijven maken winst - Mensen kopen aandelen van bedrijven - aandelen worden meer waard dan bedrijf - mensen verkopen aandelen - beurskrach: snelle waardedaling van aandelen. 

Slide 33 - Tekstslide

Amerika raakte in 1929 in een economosche crisis, die zich verspreidde over de hele wereld. 

Slide 34 - Tekstslide

Theorie

Zoals gezegd waaide de crisis over Europa. Nederland had hier veel last van maar vooral Duitsland kreeg het zwaar. De Weimarrepubliek had geen antwoorde op de crisis en de burgers begonnen met klagen. 
Ze waren op zoek naar een sterk leider die hun weer trots konden laten worden op Duitsland.. 

Slide 35 - Tekstslide

Theorie

Niet alleen in Duitsland zocht men een sterke leider. Ook in Italie had men crisis en er was één iemand die beloofde dat hij het land weer beter ging maken..

Slide 36 - Tekstslide

Theorie opschrijven

Benito Mussolini  - Leider Italie van 1922-1945

Fascisme: Nationalistische stroming die een sterke leider wil en geweld goedkeurt. De drie kenmerken: 

1. Nationalisme
2. Geen democratie maar één leider. 
3. Gebruik van geweld wordt goedgekeurd. 


Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Aan de slag

Maak de invulsamenvatting 3.2 
Maak de opdrachten 3.2 

Heb je 3.1 nog niet af? 
Wie onvoldoende staat, 
of voor wie dit de 3e x is komen volgende week woensdag het 1e uur terug bij mr. Treure en mr de Rooij 

Klaar? 
Ga leren voor geschiedenis. 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video