1.4 Het boodschappenmandje van het CBS

Paragraaf 1.4 - In deze les:
  • Hoe het CBS de inflatie kan vaststellen
  • Wat het consumentenprijsindexcijfer is
  • Hoe je het CPI berekent


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.4 - In deze les:
  • Hoe het CBS de inflatie kan vaststellen
  • Wat het consumentenprijsindexcijfer is
  • Hoe je het CPI berekent


Slide 1 - Tekstslide

Centraal Bureau voor de Statistiek
Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) houdt in Nederland de ontwikkeling bij van alle prijzen van goederen en diensten. Het CBS gebruikt daarbij indexcijfers.

Indexcijfer
Een indexcijfer laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een afgesproken periode.
 
Die periode noem je het basisjaar. De gegevens in het basisjaar hebben altijd het indexcijfer 100.

Slide 2 - Tekstslide

Indexcijfer berekenen
Indexcijfer = nieuw getal ÷ getal in het basisjaar x 100

Voorbeeld:
In het basisjaar is de prijs van een spijkerbroek € 30. Vijf jaar later is de prijs € 34.
Het nieuwe indexcijfer is € 34 ÷ € 30 x 100 = 113,3.

Slide 3 - Tekstslide

Indexcijfer berekenen
In het basisjaar is de prijs van een paar schoenen € 95.
Een jaar later is de prijs € 98.

1. Met hoeveel procent is de prijs van de schoenen gestegen ten opzichte van het basisjaar?
2. Wat is het indexcijfer van het basisjaar?

De prijs van de schoenen is nog een jaar later € 102.
3. Bereken het nieuwe indexcijfer.



Slide 4 - Tekstslide

Consumentenprijsindexcijfer
Om de inflatie te kunnen berekenen onderzoekt het CBS maandelijks de prijzen van een groot aantal goederen en diensten die door consumenten worden gekocht. Met al deze gegevens berekent het CBS maandelijks het CPI.

Het CPI (consumentenprijsindexcijfer) is een indexcijfer dat de ontwikkeling van consumentenprijzen weergeeft.

Aan de hand van het CPI stelt het CBS vast hoeveel inflatie of deflatie er is.

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Stap 1:  Maak opgave 39 tm 43  van par. 1.4 vanaf blz. 22
Stap 2: Kijk het huiswerk van 1.3 na.
Stap 3: Maak opgave 1bc,5,6,8,10,19 van blz. 32-33

Stap 1&2 zijn huiswerk voor maandag.

timer
5:00
timer
2:30

Slide 6 - Tekstslide

Samengesteld ongewogen prijsindexcijfer
Als iedere artikelgroep even zwaar meetelt heb je het samengesteld ongewogen prijsindexcijfer.
  • Samengesteld omdat het gemiddelde prijsindexcijfer is   samengesteld uit verschillende artikelgroepen.
  • Ongewogen omdat iedere artikelgroep even zwaar meetelt.

Slide 7 - Tekstslide

Wegingsfactor
Omdat een huishouden niet aan iedere artikelgroep evenveel geld uitgeeft, werkt het CBS met een wegingsfactor.
 
Omdat huishoudens meer uitgeven aan wonen & energie, tellen die uitgaven zwaarder mee dan de uitgaven aan vervoer.

Slide 8 - Tekstslide

Samengesteld gewogen indexcijfer
Omdat het CBS aan iedere artikelgroep een ander gewicht geeft, is het cpi een samengesteld gewogen indexcijfer.
  • Samengesteld omdat het cpi is samengesteld uit verschillende artikelgroepen.
  • Gewogen omdat iedere artikelgroep een andere weging heeft en daarom verschillend meetelt in de berekening van het cpi.

Slide 9 - Tekstslide

Berekening consumentenprijsindexcijfer (cpi)
  1. Vermenigvuldig het indexcijfer van iedere artikelgroep met de bijbehorende wegingsfactor.
  2. Tel alle uitkomsten van stap 1 bij elkaar op.
  3. Deel je uitkomst van stap 2 door het totaal van alle wegingen.
  4. Je uitkomst is het consumentenprijsindexcijfer.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas, oortjes uit
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 32 en open je schrift voor een opdracht en                 pak je etui en rekenmachine erbij.




timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Rekenen
Opgave 10 & 15 samen.

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Stap 1: Maak opgave 39 tm 45 van par. 1.4 vanaf blz. 22
Stap 2: Vraag om een nakijkblad als je gelijk wilt nakijken
Stap 3: Maak opgave 1bc,5,6,8,10,15,19 van blz. 32-33

Stap 1&3 zijn huiswerk voor maandag.

timer
5:00
timer
2:30

Slide 14 - Tekstslide