Module F les 1 periode 10

• Verpleegkunde
• MBO
• Studiejaar 3

Module F les 1 periode 10

Wat hoop je nog te leren in jouw rol van samenwerkingspartner?

Inhoud van de les

Uitleg module

Zelfmanagement en zelfmanagementondersteuning

Oefenen met zelfmanagementondersteuning in groepjes

Klassikale terugkoppeling

Exit ticket

Leerdoelen

Je weet hoe deze module is opgebouwd en hoe de toetsing plaats vindt.

Je legt uit wat zelfmanagement betekent.

Je benoemt wat het 5A model te maken heeft met zelfmanagement en hoe je dit model kunt gebruiken.

Wat voor toetsvorm hoort bij deze module?

1. kennistoets
2. portfolio
3. interview
4. groepsopdracht

Uitleg toetsvorm (10 min)

Lees de beide documenten en schrijf vragen op

Bespreken toetsvorm

Laat studenten de documenten lezen en vragen noteren. Loop met elkaar het beoordelingsformulier na. Er komen dus 5 uitwerkingen van opdrachten. De meeste  opdrachten worden uitgevoerd in de praktijk en bereiden voor op het examen. 

Zelfmanagement

Laat studenten zoveel mogelijk opschrijven over zelfmanagement. Denk aan:
Inzicht in eigen situatie

De patiënt begrijpt zijn aandoening, kent de gevolgen en weet welke rol hij zelf kan en wil nemen in het zorgproces.

Actieve betrokkenheid

De patiënt neemt initiatief in het stellen van vragen, het maken van keuzes en het formuleren van doelen.

Zelfmonitoring

Het vermogen om eigen gezondheid en lichamelijke reacties te volgen, bijvoorbeeld via dagboekjes of hulpmiddelen.

Besluitvorming en regie

De patiënt neemt beslissingen over behandeling en leefstijl, passend bij persoonlijke waarden en voorkeuren.

Communicatie en samenwerking

De patiënt kan effectief communiceren met zorgverleners en naasten, inclusief het delen van emoties en zorgen.

Probleemoplossend vermogen

Het vermogen om obstakels te herkennen en strategieën te bedenken om hiermee om te gaan.

Ondersteunend netwerk

Het betrekken van familie, vrienden of andere steunfiguren bij het omgaan met de aandoening.

Aanpassingsvermogen

Het integreren van de aandoening in het dagelijks leven, inclusief het omgaan met verlies van gezondheid en veranderingen.

Wat is jouw leerdoel? (5 min)

Waar liggen voor jou leerdoelen m.b.t. zelfmanagementondersteuning?
Gebruik evt. de competentielijst voor inspiratie 

Laat studenten in stilte hun leerdoelen opschrijven. (max 5 min)

In gesprek (20 min, 10min nabespreken)

Laat studenten eerst individueel leerdoelen voor zichzelf opschrijven m.b.t. zelfmanagementondersteuning (max. 5 min).

Verdeel de groep in viertallen, als dat niet uitkomt drietallen. Studenten kiezen een casus waarin er verschillende rollen zijn: cliënt, naaste, verpleegkundige en een observator. Bij 1 casus is er geen naaste. Dat is handig voor een groep van 3. 
De verpleegkundige gaat het gesprek aan en gebruikt hiervoor het 5A model. Uiteraard wordt de naaste van de cliënt ook betrokken bij het gesprek. De observator geeft inhoudelijke feedback aan de verpleegkundige m.b.h.v. een observatieformulier.

Welke A gebruiken jullie nog vrijwel niet?

Het 5A model is bruikbaar voor een effectief gesprek

Ja, zeker

Nee

Ik vind het te moeilijk

Ik wil het graag leren gebruiken

Ik vind het overdreven

Noem de 5 A's

Laat studenten hun papieren weg leggen.

Bij welke A hoort het samen met de cliënt doelen stellen?

1. achterhalen
2. arrangeren
3. afspreken
4. assisteren

Wat wil je bereiken met zelfmanagementondersteuning?

Leerdoelen

Je weet hoe deze module is opgebouwd en hoe de toetsing plaats vindt.

Je legt uit wat zelfmanagement betekent.

Je benoemt wat het 5A model te maken heeft met zelfmanagement en hoe je dit model kunt gebruiken.

Optioneel: Online uur

Benader iemand met een chronische aandoening uit je naaste omgeving of op je BPV met de vraag of je hem/haar mag interviewen. Probeer door goed te luisteren de betekenis van de ziekte of beperking voor het leven van deze persoon te achterhalen. Stel van tevoren een aantal open vragen op, bijvoorbeeld: Hoe ziet uw leven er momenteel uit? Hoe beïnvloedt de ziekte uw dagelijks leven? Op welke terreinen van uw leven heeft u door de ziekte verlies geleden? (bespreek verschillende terreinen bijvoorbeeld zelfstandig wonen, zelfzorg, uitgaan, werk of dagbesteding, intimiteit en seksualiteit) Op welke terreinen heeft de ziekte u wellicht ook iets positiefs gebracht? Welke uitdagingen heeft u in het omgaan met zorgverleners? Welke steun ervaart u van zorgverleners, familie en naasten of van lotgenoten (andere mensen die ook chronisch ziek zijn)? Schrijf een verhaal over de betekenis van de aandoening voor de geïnterviewde van maximaal 2 A4. Stuur naar je docent op.

Deze opdracht staat ook op its learning bij week 1.