AFP DA1.3. Week 10 les 2

Anatomie, Fysiologie en Pathologie




Les 6
Leerjaar 1
Periode 3


1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie




Les 6
Leerjaar 1
Periode 3


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesinhoud
Welkom + Osiris
Nakijken opdrachten bloed
Terugblik vorige les
Opdracht bloedgroepen en bloedziekten maken
Theorie bloedziekten deel 1 (werken aan mindmap)
Afsluiting en huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • Verschillende bloedziekten toelichten + de bijbehorende medicijnen. 



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Uit welke onderdelen bestaat het bloed?
Wat bedoelen we met erytrocyten?
Wat verstaan we onder fagocytose?
Welke afvalstoffen ontstaan er bij de afbraak van rode bloedcellen?
Welke bloedgroep was de universele donor/ontvanger?
Wat is het verschil tussen antigenen en antilichamen?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk van de volgende onderdelen van het bloed
heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een mogelijke oorzaak van bloedarmoede is ijzertekort.

In welk gedeelte van het bloed is dit terug te vinden.
A
De rode bloedcellen
B
De witte bloedcellen
C
De bloedplaatjes
D
Het bloedplasma

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste taak
van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Afweer

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met bloedarmoede
heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 10 - Quizvraag

Hier gaan we het vandaag uitgebreider over hebben.

Wat is trombose?
A
een tekort aan bloedplaatjes
B
een tekort aan witte bloedcellen
C
een stolsel buiten het bloedvat
D
een stolsel binnen het bloedvat

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

R/ betekent
A
Neem
B
Stoffen
C
Geneesmiddel
D
aantal

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoerd?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Het vloeibaar maken van bloed, zodat het goed kan stromen.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Etter of pus bestaat uit..
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
dode ziekteverwekkers en dode bloedcellen
D
rodebloedcellen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke bestanddelen van het bloed komen celkernen voor?
A
Alleen in rode bloedcellen
B
Alleen in witte bloedcellen
C
In rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
In rode en witte bloedcellen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dhr. Koetjes wil graag een HR voor omeprazol 20mg waarvan hij elke dag 1 tablet inneemt. Gebruik minimaal 4 afkortingen van de lijst in je HR. (Zorg dat je weet wat deze afkortingen betekenen)
Maak een herhaalrecept. Stuur een foto van jouw HR.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
Eiwitten
B
Water
C
Opgeloste stoffen
D
Zuurstof

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste taak
van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Afweer

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel rode bloedcellen bevat een klein druppeltje bloed?
A
een paar miljoen
B
een paar duizend
C
een paar honderd
D
enkele tientallen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Open opdracht Bloedgroepen en bloedziekten op CumLaude

Ga hier zelf mee aan de slag

Opdracht 7 behandelen we samen
timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedziekten 
Anemie: Bloedarmoede
  • Symptoom, geen ziekte! (heeft een andere oorzaak)
  • Tekort aan hemoglobine in de erytrocyten

Bijvoorbeeld door chronisch of acuut bloedverlies:
  • Een mens kan maximaal 1/3 van het bloed missen

Slide 26 - Tekstslide

Een tekort aan erytrocyten leidt automatisch tot een tekort aan hemoglobine

Meestal zijn er geen klachten. Bij ernstiger vormen van anemie zijn de klachten ontstaan door tekort aan zuurstof: moeheid, duizeligheid, hartkloppingen, bleekheid, hoofdpijn, kortademigheid en angina pectoris-achtige klachten.
Soorten anemie
Anemie als gevolg van bloedverlies
  • Chronisch bloedverlies: 
    -Als het door menstruatie komt: geen verder onderzoek noodzakelijk
    -Bij oudere vrouwen en mannen: onderzoek naar bloedverlies door afwijking in maag- en darmkanaal.

Berucht is bloedverlies door gebruik van NSAID's 

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeelden afwijking maagdarmkanaal: maagweer, ontstekingsziekte, poliep of kanker.

NSAID's -ontstekingsremmende pijnstiller
beschadigen de maagwand maar verminderen ook de bloedstolling zodat bloedverlies minder snel stopt.

Vaak gaat het om kleine hoeveelheden onzichtbaar (occult) bloed. In de loop van de tijd verliest het lichaam zoveel bloed dat de aanmaak van hemoglobine niet meer goed mogelijk is. 
Soorten anemie (2)
Andere oorzaak anemie: verstoorde aanmaak
  • Tekort aan ijzer: door onvoldoende opname uit voedsel, bloedverlies, versnelde afbraak van erythrocyten, verminderde aanmaak van erytrocyten of door toegenomen behoefte aan ijzer (zwangerschap/peuters)
  • Toedienen van ijzer (tablet, suspensie of drank): Ferrofumaraat

Bijwerkingen:
misselijkheid, maagpijn, diarree of obstipatie en donkere/zwarte ontlasting (bijwerking Ferrofumaraat) 

Slide 28 - Tekstslide

Voor de aanmaak van hemoglobine is onder andere ijzer en vitamine b12 nodig.

Het ijzer wordt normaal gesproken hergebruikt in het lichaam. Soms is het verlies door bovenstaande factoren groter dan er gerecycled kan worden, waardoor langzaam anemie ontstaat. 
(zit in rood vlees, rode wijn en groene groenten)

IJzergebreksanemie wordt behandeld met het toedienen van extra ijzer. IJzertherapie moet voldoende lang worden ingezet om de geslonken ijzervoorraden in het lichaam aan te vullen. (min. 3 maanden)
Bijwerking: verstopping en zwartverkleuring van de ontlasting.
Advies; inname op lege maag. IJzer wordt dan het beste opgenomen. Nadeel is dat veel mensen daar maagklachten van krijgen. Dan is het advies na de maaltijd.

Soorten anemie (3)
Andere oorzaak anemie: verstoorde aanmaak
  • Tekort aan vitamine B12: door onvoldoende opname uit voedsel (veganisten), of maagaandoening ( tekort aan intrinsic factor), of bij de ziekte van Crohn (B12 wordt niet goed door darmslijmvlies opgenomen) 
  • Wanneer de oorzaak een tekort aan intrinsic factor spreken we van: pernicieuze anemie
  • Toedienen van vitamine B12-tabletten  cyanocobalamine of injectie hydroxocobalamine

Nadeel: vaak moeten de injecties elke maand of elke twee maanden herhaald worden

Slide 29 - Tekstslide

Een tekort aan intrinsic factor die door de maag wordt geproduceerd en wat nodig is om vitamine B12 uit de voeding op te nemen. Bijvoorbeeld een maagziekte of maagoperatie, maar ook bij veganisten die te weinig vitamine B12 uit dierlijke voeding opnemen.
Soorten anemie (4)
Andere oorzaak anemie: verstoorde aanmaak
  • Tekort aan vitamine B11 (foliumzuur): Als de voeding onvolwaardig is. (Vooral bij oudere mensen en alcoholisten) 
  • Extra foliumzuur is nodig voor vrouwen die zwanger willen worden en voor in het eerste deel van de zwangerschap. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soort anemie (5)
Andere oorzaak anemie: verhoogde afbraak
Erfelijke oorzaak: Sikkelcelanemie
  • Abnormale aanmaak van hemoglobine
  • Rode bloedcellen worden een sikkel (C-vorm)
  • Sikkelcellen worden sneller afgebroken
  • Minder flexibele cellen -> klontering!

Behandeling: Antibiotica, transfusie, beenmergtransplantatie

Slide 31 - Tekstslide

Bij sikkelcelziekte verdwijnen de sikkelcellen meestal al na ongeveer 10 tot 20 dagen. Het beenmerg kan niet snel genoeg voldoende nieuwe rode bloedcellen produceren om de afgebroken cellen te vervangen en er ontstaat bloedarmoede.

De sikkelcellen bewegen zich minder makkelijk door de bloedvaten. Hierdoor hebben zij de neiging om te klonteren, waardoor pijn, infecties en orgaanschade kan ontstaan. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Je zal het maar hebben. Sikkelcelziekte

Soort anemie (5)
Erfelijke oorzaak: Thalassemie
  • Vooral Middellandse Zeegebied
  • Geen/minder aanmaak van hemoglobine
  • Rode bloedcellen worden sneller afgebroken 

Behandeling: Chronische bloedtransfusies 

Slide 34 - Tekstslide

Bij sikkelcelziekte verdwijnen de sikkelcellen meestal al na ongeveer 10 tot 20 dagen. Het beenmerg kan niet snel genoeg voldoende nieuwe rode bloedcellen produceren om de afgebroken cellen te vervangen en er ontstaat bloedarmoede.

De sikkelcellen bewegen zich minder makkelijk door de bloedvaten. Hierdoor hebben zij de neiging om te klonteren, waardoor pijn, infecties en orgaanschade kan ontstaan. 
Stollingsstoornissen
1. Trombocytopenie: een tekort aan bloedplaatjes
2. Trombocytopathie: aantal trombocyten normaal, maar deze werken niet goed. 
Kan een bijwerking zijn van g.m. bijv. acetylsalicylzuur, NSAID's, antidepressiva en zware antistollingsmiddelen bij overdosering. 
3. Ziekte van Von Willebrand: meest voorkomende erfelijke afwijking van de bloedstolling. Hierdoor duren evt. bloedingen langer dan normaal. 
(Vooral bij gebruik acetylsalicylzuur) 
4. Hemofilie: Erfelijk tekort aan stollingsfactor. 
Vooral bij mannen omdat de afwijking ligt op het X chromosoom. 

Slide 35 - Tekstslide

Filmpjes bij Hemofilie en Von Willebrand

Antistolling (1)
Indirect werkende antistolling
Vitamine K antagonist (coumarinen): 
'bloedverdunner' bij trombose 
-Remmen de aanmaak van protrombine
-Maakt het bloed niet dunner, maar het stolt minder snel. 
-Voorbeelden:
fenprocoumon (werkt meerdere dagen) en acenocoumarol (ong. 48 uur werkzaam)

Slide 36 - Tekstslide

Onder begeleiding trombosedienst
profylactisch gebruik
Antistolling (2)
Indirect werkende antistolling
Trombocytenaggregatieremmers ('Plaatjesremmers'): 
-Beinvloeden vooral de hechting v.d. bloedplaatjes aan de
vaatwand waardoor je minder kans hebt op bloedstolsel.
-Profylactisch na: hartinfarct, beroerte
-Voorbeelden:
acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium, dipyridamol en clopidogrel

Slide 37 - Tekstslide

Onder begeleiding trombosedienst
profylactisch gebruik
Antistolling (3)
Direct werkende antistolling
Stoffen die een van de stollingsfactoren remmen: 
-In tabletvorm maar ook parenteraal na grote operatie (tromboseprofylaxe) 
Patiënt leert zelf om injectie te geven. 
-Voorbeelden:
rivaroxaban , nadroparine, dabigatran, edoxaban, apixaban

Slide 38 - Tekstslide

Vooral bij knie en heup operatie
Huiswerk
  1. Afmaken van opdrachten en doornemen van leerstof wat je nog niet hebt gedaan

Zorg dat je alle MBO leren af hebt voor de toets! 
Zie de deadline in de studentenplanning

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies