les 2 taalverzorging: Leestekens en voegwoorden

Welkom
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Niets is wat het lijkt

Met momenten word ik er gek van, want het achtervolgt me waar ik ook ga. 
Het is ook nog eens doodvermoeiend,
de drukte in mijn hoofd die ik niet versta.

Onsamenhangende hersenspinsels, ze stuiteren op hoge snelheid door mijn brein. 
en terwijl ik de dagelijkse dingen doe, is wat een ander van mij ziet maar schijn.

Slide 2 - Tekstslide

les van vandaag
2e SE
onderwerpen SE
huiswerk controleren
nieuwe theorie
oefenen

Slide 3 - Tekstslide

SE Taalverzorging 
Onderwerpen: 
  • Hoofdletters ( Amsterdam, Jansen, oktober)  
  • Leestekens en voegwoorden ( , dan  , maar    en) 
  • Samenstellingen ( fiets+bel = fietsbel ) 
  • Meervoudsvormen ( fietsbellen, lolly's en paprika's ) 
  • Trappen van vergelijking  (groter dan, hetzelfde als ) 
  • bezittelijke voornaamwoorden ( jouw/jou   me/mijn) 

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk 
  • Meenemen Talent boek 4B ( dunne boek)!
  • Talent boek 2 paragraaf 6.3 spelling lezen tekst 6 blz. 108           (pas 14..), maken opdracht b onderstrepen hoofdletters!


Slide 5 - Tekstslide

Pas 14, maar hij maakt Japan nu al gek

Sota Fuji is zijn naam, een schooljongen nog en hij speelt shogi. Dit is een Japanse vorm van schaken. 29 keer won hij achter elkaar en daarmee heeft hij een dertig jaar record verbroken. Zijn laatste zege was op het kampioenschap in Tokyo. Zelfs de premier Abe vond tijd om Fuji te komen feliciteren. Hij zei: 'Een jonge ster heeft vandaag geschiedenis geschreven.' Als Fuji het kampioenschap wint, verdient hij omgerekend 340.000 euro: Een hoop zakgeld voor een schooljochie van 14. 

Slide 6 - Tekstslide

leestekens en voegwoorden
Leestekens zijn bedoeld om het de lezer makkelijker te maken om een tekst te begrijpen.

.       Aan het einde van een zin.
,       Tussen twee zinnen, als deze bij elkaar horen.
:       Hierna komt een opsomming : Rood, groen en blauw.
?      Snap je het nu? 
!       Let op!

Slide 7 - Tekstslide

Tussen twee zinnen, als deze bij elkaar horen.
  • Als je twee zinnen aan elkaar koppelt met een voegwoord, dan moet er een komma staan voor het voegwoord. Hiermee maak je duidelijk, dat deze zinnen bij elkaar horen!

  • Voegwoorden zijn bijvoorbeeld : Dan, dat ,daarom en omdat!

  • Het woord en is wel een voegwoord, maar daar hoort geen komma voor! 
  • Als je twee werkwoorden achter elkaar schrijft, zet er dan ook een komma tussen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is goed gespeld?
A
Piet de Jong
B
piet De jong
C
piet de jong
D
Piet De Jong

Slide 9 - Quizvraag

Wat is goed gespeld?
A
Noord-holland
B
noord-Holland
C
Noord-Holland
D
noord-holland

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed gespeld?
A
zaterdagen in april
B
Zaterdagen in april
C
zaterdagen in April
D
Zaterdagen in April

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is goed?

A
Ik vind dit een goed idee, want we leren er veel van.
B
Ik vind dit een goed idee want we leren er veel van.
C
ik vind dit een goed idee, want we leren er veel van.
D
Ik vind dit een goed idee Want we leren er veel van

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is goed?

We gingen hierover in gesprek en daarom schrijf ik u
A
We gingen hierover in gesprek, en daarom schrijf ik u.
B
We gingen hierover in gesprek en daarom schrijf ik u.
C
we gingen hierover in gesprek en daarom, schrijf ik u
D
we gingen hierover in gesprek en daarom schrijf ik u.

Slide 13 - Quizvraag


Als de leerlingen slapen dan zitten ze heel stil.
A
Als de leerlingen slapen, dan zitten ze heel stil.
B
Als de leerlingen slapen dan, zitten ze heel stil.
C
als de leerlingen slapen dan zitten ze heel stil.
D
Als de leerlingen slapen dan zitten ze heel stil.

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is goed

A
Amsterdam is een mooie stad, maar Rotterdam is mooier
B
Amsterdam is een mooie stad, maar rotterdam is mooier.
C
Amsterdam is een mooie stad maar Rotterdam is mooier
D
amsterdam is een mooie stad, maar rotterdam is mooier.

Slide 15 - Quizvraag

Maken 
Ta!ent 
boek 4B

Opdracht 5
blz. 108

Zet je naam op het blaadje, dan kijk ik het voor je na

timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

SE Taalverzorging 
Onderwerpen: 
  • Hoofdletters ( Amsterdam, Jansen, oktober)  
  • Leestekens en voegwoorden ( , dan  , maar    en) 
  • Samenstellingen ( fiets+bel = fietsbel ) 
  • Meervoudsvormen ( fietsbellen, lolly's en paprika's ) 
  • Trappen van vergelijking  (groter dan, hetzelfde als ) 
  • bezittelijke voornaamwoorden ( jouw/jou   me/mijn) 

Slide 17 - Tekstslide

Zijn er nog vragen ?

Slide 18 - Tekstslide