4.2 Zouten in water

4.2 Zouten in water
Hoe lossen zouten op in water?
Hoe reageren metaaloxiden met water?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.2 Zouten in water
Hoe lossen zouten op in water?
Hoe reageren metaaloxiden met water?

Slide 1 - Tekstslide

Geef de verhoudingsformule voor
ijzer(II)hydroxide.

Slide 2 - Open vraag

Verhoudingsformule van een zout
  • Fe2+ en OH-
  • Fe(OH)2
  • Vergeet de haakjes niet!

Slide 3 - Tekstslide

4.2 Oplossen van een zout
  • Ontstaan ion-dipoolbindingen tussen het ion en een watermolecuul
  • Omringen van ionen door watermoleculen: Hydratatie 
  • Niet elk zout is goed oplosbaar: Soms is de ionbinding te sterk
  • Binas tabel 45A

Slide 4 - Tekstslide

4.2 Oplossen van een zout
  • Binas-tabel 45A:
  • g: goed oplosbaar (vb: NaNO3)
  • m: matig oplosbaar (vb: MgSO3)
  • s: slecht oplosbaar (vb: CaCO3)
  • r: reageert in water (vb: CaO)

Slide 5 - Tekstslide

Hoe lost het zout NaCl op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water

Slide 6 - Quizvraag

Hoe lost het zout
op in water?
Fe2O3
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water

Slide 7 - Quizvraag

Hoe lost het zout lood(II)hydroxide op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water

Slide 8 - Quizvraag

Oplosvergelijking van een zout
  • Water komt niet voor in de vergelijking: het reageert niet mee.
  • NaCl (s) -> Na+ (aq) + Cl(aq)
  • Algemene vorm: Zout -> ionen
  • Elk ion in het zout wordt afzonderlijk gehydrateerd
  • CuCl2 (s) -> Cu2+ (aq) + 2 Cl- (aq)

Slide 9 - Tekstslide

Geef de oplosvergelijking van het zout
ZnBr2

Slide 10 - Open vraag

Oplosvergelijking van een zout
  • ZnBr2 bestaat uit Zn2+ en 2 Br-
  • Oplosvergelijking: ZnBr2 (s) -> Zn2+ (aq) + 2 Br- (aq)

Slide 11 - Tekstslide

Indampvergelijking van een zout
  • Als je een zoutoplossing verwarmt, verdampt het water.
  • Negatieve en positieve ionen vormen weer een ionbinding waardoor een ionrooster ontstaat.
  • Het zout blijft achter.
  • Indampvergelijking: ionen -> zout
  • Zn2+ (aq) + SO42- (aq) -> ZnSO4 (s)

Slide 12 - Tekstslide

Geef de indampvergelijking van een natriumchlorideoplossing

Slide 13 - Open vraag

Oplosbaarheid van een zout
  • Geeft hoeveelheid stof aan die kan oplossen in een oplosmiddel bij bepaalde temperatuur.
  • Als maximale hoeveelheid zout is opgelost: verzadigd
  • Niet het geval? Onverzadigd

Slide 14 - Tekstslide

De oplosbaarheid van BaCl2 is 1,78 mol/L water. Ik doe 400 g BaCl2 in een liter water. Bereken of deze oplossing verzadigd of onverzadigd is.

Slide 15 - Open vraag

Een r in binas tabel 40A
  • Dan reageert het zout met water.
  • Bij Na2O, K2O, CaO en BaO
  • Nu wel water in reactievergelijking, want het reageert.

Slide 16 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?
H4: maken opdracht 19 t/m 23
Leren namen<->formules tabel 4.3 t/m 4.5 (FT)

Slide 17 - Tekstslide