Communiceren met de ander

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapsonderwijsHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Zender: degene die een boodschap wil overbrengen
Ontvanger: degene tot wie de bood­schap is gericht
Boodschap: datgene dat de zender over wil brengen aan de ontvanger (kan informatie, een signaal, een gebaar, een video, een geschreven bericht, etc… zijn)
Kanaal: het medium dat voor de communicatie wordt gebruikt – allerlei middelen waarlangs je een boodschap kunt zenden
Feedback: retour-informatie van de ontvanger naar de zender (rollen ontvanger en zender zijn omgedraaid)
Vraag: welke verschillende communicatiekanalen zijn er? Welk kanaal heeft jouw voorkeur? Maak je een afweging in jouw keuze?
(mooi moment om stil te staan bij de voor- en nadelen van communiceren via mail).

Slide 4 - Tekstslide

Bij communicatie zijn nog twee begrippen belangrijk. Zo ontstaat miscommunicatie.:
Referentiekader
- belevingswereld van de zen­der en ont­vanger bestaande uit normen en waarden, kennis en ervaring, overtuiging, zelfbeeld
Ruis:
Een verstoring in de communicatie waardoor de boodschap niet wordt overgebracht zoals deze bedoeld was
Vraag aan de studenten of zij zich het “doorfluisterspel” nog kunnen herinneren. Vroeger op de lagere school of op een kinderfeestje: iedereen zit in een kring, persoon 1 krijgt een zin in zijn/haar oor gefluisterd en moet deze zin doorfluisteren aan de persoon naast hem/haar. Je mocht de zin maar 1x zeggen. Bij de laatste persoon leek de zin niet meer op de originele zin.
Kortom: zelfs al zie je elkaar en gebruik je woorden, dan nog is er snel sprake van miscommunicatie.

Slide 5 - Tekstslide

Dit is daarom een hele belangrijke regel in communicatie. De 80-20-regel ookwel het Pareto-principe genoemd. En de regel is op heel veel communicatieprocessen van toepassing. Niet alleen overdracht van boodschappen, maar bijvoorbeeld ook een mailing. Ook al doe je nog zo je best, maximaal 80% zal je nieuwsbrief maar lezen. En de regel geldt bijvoorbeeld ook voor goede en slechte ervaringen die klanten hebben. Een slechte ervaring zal gemiddeld aan 8 mensen worden doorverteld, een goede ervaring maar aan 2. Wederom de 80-20 verhouding. Ook de verdeling van onze tijd in de praktijk is een voorbeeld. We besteden 80% van onze tijd maar aan 20% van onze klanten. Meestal zijn dit de veeleisende types, waar we ook nog eens negatieve energie van krijgen. Niet doen dus. Focus je op de 80% leuke mensen in de praktijk en besteed daar je tijd aan.

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Verbaal: communicatie door middel van woorden
Non-verbaal: zonder woorden zend je toch steeds berichten uit (Houding, Gezichtsuitdrukking, Gebaren, Stemgebruik/ intonatie, Stiltes, Aanraking)
Vocale communicatie: er wordt alleen gebruik gemaakt van stem
Non-vocale communicatie: er wordt gebruik gemaakt van zintuigen, zoals voelen, proeven en ruiken. Gebarentaal is een voorbeeld van non vocale communicatie.
Indien er voldoende tijd is:
Opdracht: Jullie krijgen allemaal 2 minuten om een afbeelding te zoeken waaruit blijkt dat lichaamshouding inderdaad een groot deel van onze communicatie is (denk bv. aan bekende personen/gezichtsuitdrukkingen/etc). Laat de student daarna uitleggen hoe hij/zij de lichaamshouding van de betreffende persoon interpreteert.

Slide 8 - Tekstslide

Smeer NIVEA: Niet Invullen Voor Een Ander. Niemand kan in het hoofd van een ander kijken en je weet dus nooit wat de ander wil gaan zeggen. Als iets onduidelijk is, vul dan niet in maar vraag na wat er bedoeld wordt.
Maak je niet DIK: Denk In Kwaliteiten. Besteed aandacht aan hetgeen goed is gegaan en probeer ‘om te denken’.
Neem ANNA mee: Altijd Navragen, Nooit Aannemen. Vraag altijd na of je goed begrepen hebt wat de ander bedoelt.
Wees een OEN: Open, Eerlijk en Nieuwsgierig. Sta open voor de ander, wees eerlijk in hetgeen je duidelijk wilt maken en ben oprecht nieuwsgierig naar de ander.
Laat OMA thuis: Probeer je Oordelen, Meningen en Aannames/Adviezen voor je te houden en luister met een open houding naar de ander.
Gebruik LSD: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen kan helpend zijn om aandachtig te luisteren. Als je LSD goed beheerst, kan dit de relatie ten goede komen.

Slide 9 - Tekstslide

Je gesprekspartner laat je voelen hoe er naar je wordt geluisterd.
Opdracht:
Maak tweetallen (A, B). Vraag de A's om een kort verhaal voor te bereiden: "vertel iets waar je trots op bent, of iets bijzonders dat je meegemaakt hebt". Instrueer de B's apart: "Je gaat op 3 manieren naar A luisteren. Op mijn teken wissel je. De 3 manieren zijn:
1. Luister met een positief oordeel: Denk dingen als "wat ben jij toch een leuke vent, wat een gaaf verhaal, wat vertel je het leuk" etc.
2. Luister met een negatief oordeel: Denk dingen als "jaja, geloof je het zelf, wat ben jij een zeurpiet, SAAI, wat zit je er stom bij" etc.
3. Luister zonder oordeel: Concentreer je op de inhoud van wat A zegt en observeer hoe hij het vertelt; gebaren, mimiek, stem, etc. Observeer om het straks terug te kunnen geven
A begint te vertellen. Laat B steeds na ongeveer 40 seconden wisselen (roep gewoon "Wissel") Vraag na afloop aan de A’s wat ze gemerkt hebben en welk effect dat op hun had; welke manier van luisteren vond je het prettigst; waaraan zag je wat B dacht? Eventueel: Draai A en B om en doe het nogmaals. Weliswaar weet B wat A doet, maar het effect blijft de moeite waard. 
(Bron: Tjerk van der Ham, werkvormen)

Slide 10 - Tekstslide

Communicatie is van cruciaal belang in samenwerking, maar we weten nu ook hoe moeilijk het is om goed te communiceren. Daarom is het prettig dat jouw Lumina-profielschets jou inzicht geeft in jouw communicatievoorkeuren.
Opdracht 1: lees de pagina’s “communicatievoorkeuren” van je profielschets en beantwoord voor jezelf de vragen op de slide met een korte en krachtige zin.
Opdracht 2: Maak duo’s en bespreek de antwoorden op de vier vragen.
Opdracht 3: Beantwoord vervolgens samen de volgende vragen: Denk aan je projectgroep (of evt. bijbaan) en geef een voorbeeld van een situatie waarin communicatie succesvol was en waarin niet? Wat was de reden? Zie volgende slide.

In welke situatie was jouw communicatie succesvol?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke situatie was jouw communicatie minder succesvol?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Vandaag hebben we de onderwerpen “feedback” en “communicatie” behandeld. Iedereen heeft het altijd over het belang van “feedback en open & eerlijke communicatie” maar dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Als afsluiter van deze workshop is dit filmpje daar een mooi voorbeeld van.
(Wellicht heeft één van de studenten een voorbeeld van een eigen situatie waarin hij/zij uiteindelijk wel/niet heeft gecommuniceerd?)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies