Je gesprekspartner laat je voelen hoe er naar je wordt geluisterd.
Opdracht:
Maak tweetallen (A, B). Vraag de A's om een kort verhaal voor te bereiden: "vertel iets waar je trots op bent, of iets bijzonders dat je meegemaakt hebt".Instrueer de B's apart: "Je gaat op 3 manieren naar A luisteren. Op mijn teken wissel je. De 3 manieren zijn:
1. Luister met een positief oordeel: Denk dingen als "wat ben jij toch een leuke vent, wat een gaaf verhaal, wat vertel je het leuk" etc.
2. Luister met een negatief oordeel: Denk dingen als "jaja, geloof je het zelf, wat ben jij een zeurpiet, SAAI, wat zit je er stom bij" etc.
3. Luister zonder oordeel: Concentreer je op de inhoud van wat A zegt en observeer hoe hij het vertelt; gebaren, mimiek, stem, etc. Observeer om het straks terug te kunnen geven
A begint te vertellen. Laat B steeds na ongeveer 40 seconden wisselen (roep gewoon "Wissel")Vraag na afloop aan de A’s wat ze gemerkt hebben en welk effect dat op hun had; welke manier van luisteren vond je het prettigst; waaraan zag je wat B dacht?Eventueel: Draai A en B om en doe het nogmaals. Weliswaar weet B wat A doet, maar het effect blijft de moeite waard.
(Bron: Tjerk van der Ham, werkvormen)