OLT grammatica LW-ZN-WW

OLT grammatica 



Les 8 mei 2024

Herhaling
LW-ZN-WW-BN-VZ
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

OLT grammatica 



Les 8 mei 2024

Herhaling
LW-ZN-WW-BN-VZ

Slide 1 - Tekstslide

instaptoets nagekeken 
De toets bestaat uit twee delen twee delen:
- woordsoorten ( ww-zn-lw-vz-bn) 
- benoemen van zinselen (pv-wwg-ow-lv)

conclusie:
  • iedereen weet wat lidwoorden zijn
  • vooral benoemen zinsdelen moeilijk 

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoorden (LW)
Er zijn 3 lidworden:
DE  -  HET   -  EEN

Lidwoorden staan altijd voor zelfstandige naamwoorden. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?

Slide 4 - Open vraag

Werkwoorden
Een werkwoord is een woordsoort.
In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, wat iets of iemand overkomt of  wat er is gebeurd.

ezelsbruggetje: 
- ww veranderen bij een andere persoon ( dat noem je vervoegen)
- ww kun je in een andere tijd zetten ( tt of vt) 


Slide 5 - Tekstslide

Schrijf 5 werkwoorden op die je vandaag doet of gedaan hebt.

Slide 6 - Open vraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 7 - Open vraag

Zelfstandige naamwoorden (ZNW)
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die je gebruikt voor mensen, dieren, planten en dingen. 

Ezelsbruggetje: 
  • Je kunt er een lidwoord voor zetten. 
  • Je kunt er een meervoudsvorm van maken.
  • Je kunt er een een verkleinwoord van maken. 


Slide 8 - Tekstslide

Kijk rond in het lokaal en noteer iets wat je ziet wat een znw (zelfstandig naamwoord) is. Schrijf het juiste lidwoord ervoor

Slide 9 - Open vraag

Noteer alle zelfstandige naamwoorden:

Mijn opa heeft een knalgele auto met rode wielen.

Slide 10 - Open vraag

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord
A
hitte
B
hersenen
C
rode
D
Eindhoven

Slide 11 - Quizvraag

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord
A
Peter
B
zwemmen
C
verdriet
D
Noordzee

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 13 - Open vraag

bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Je weet door een bijvoeglijk 
naamwoord meer over het 
zelfstandig naamwoord.


Slide 14 - Tekstslide

Welk bvn past?
De ......... school

Slide 15 - Woordweb

Wat is een voorzetsel?

Slide 16 - Open vraag

Voorzetsels
 Voorzetsels zijn kleine woordjes voor een plaats (op, naast, onder, in, ...), tijd (na, tijdens,) of reden (vanwege) aan  

Ezelsbruggetje: een vz kun je voor "de kooi" of  "de kast" plaatsen



Let op: tijdens en vanwege zijn ook vz

Slide 17 - Tekstslide

Welk voorzetsel past?
......... de school

Slide 18 - Woordweb

Oefenen met woordsoorten
Log in op Numo, daar staan taken  klaar om de woordsoorten te oefenen. 
Dit is huiswerk: moet volgende week donderdag af zijn. 
(zet in agenda) 

Slide 19 - Tekstslide