10.6 Afweer en immuniteit

10.6 Afweer en immuniteit
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10.6 Afweer en immuniteit

Slide 1 - Tekstslide

10.6.1 Witte bloedcellen
Functie: afweer. 
Meerdere typen:
B-lymfocyten
Macrofagen
Neutrofielen
Granulocyten
T - lymfocyten
Monocyten
en nog meer.....

Slide 2 - Tekstslide

B- lymfocyten
Maken antistoffen. 
Receptoren aan de buitenkant van de membraan specifiek voor een type antigeen.
Als B-lymfocyt zich bindt aan het antigeen gaat het zich heel snel delen en maakt het heel veel antistoffen aan. 
Antistoffen gaan door het hele lichaam om de antigenen onschadelijk te maken. 
Antistof en antigeen klonteren samen. 

Slide 3 - Tekstslide

Macrofagen
Grote eter. 
Grote witte bloedcellen. Omsluiten en 'eten' de samengeklonterde antistoffen en antigenen. Fagocytose
Presenteren antigenen op hun membraan aan andere witte bloedcellen. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Allergie
Afweerreactie tegen ongevaarlijke stoffen (bv. pollen). 
Na de eerste keer zal de mestcel gelijk reageren, zonder de tussenstap van de B-cel. 
Antigeen
B cel
Antistof
Mestcel
Histamine
T- geheugen cel
Macrofaag
Het mechanisme van Allergie

Slide 6 - Tekstslide



Bij een eerste contact met een antigeen (virus of bacterie) duurt  het een tijdje voordat de specifieke afweer op gang is gekomen. De tijd tussen binnendringen en ziekteverschijnselen krijgen, noemt men incubatietijd
De vorming van antistof na het eerste contact noemt men de primaire reactie.
Maar je afweersysteem onthoudt dit door middel van geheugencellen.



Door de  geheugencellen worden antistoffen snel gevormd na een nieuw contact met hetzelfde antigeen. Dit noemt men de secundaire reactie. Je wordt door het tempo van antistofproductie niet ziek, je bent immuun.

Natuurlijke immuniteit

Slide 7 - Tekstslide

10.6.2 Kunstmatige immuniteit
Verzwakte, dode, of stukje ziekteverwekker via vaccinatie binnengekregen, waarna antistoffen gemaakt zijn.
Geheugencellen zullen nu het antigeen 'opslaan'. 

Slide 8 - Tekstslide

Kunstmatige immuniteit: Omdat sommige ziektes gevaarlijk zijn, zijn 95 % van de kinderen in Nederland als ze 1 jaar zijn ingeënt. Inenten is vaccineren. Bij een vaccinatie krijgt iemand een spuit. Dode of verzwakte ziekteverwekkers worden ingespoten. De witte bloedcellen reageren en maken antistoffen. De ingeënte persoon wordt daarbij een klein beetje ziek. Omdat de griep voor sommige mensen gevaarlijk kan zijn, is er ieder jaar voor hen een griepvaccinatie mogelijk.


Slide 9 - Tekstslide

Antibiotica
Alleen voor bestrijding tegen Bacteriën. 
Niet tegen virussen!

Slide 10 - Tekstslide

Antistoffen toedienen
Antistof wordt direct toegediend (niet wachten dat je eigen cellen het maken).
Je wordt niet immuun (geen geheugencellen). 
Bv. Slangenbeet, rabiës, tetanus. 

Slide 11 - Tekstslide

10.6.3 Transplantatie
Net als er bloedgroepen zijn, zijn er ook weefselgroepen.
Donor en ontvanger moeten dezelfde weefselgroep hebben. Anders kan het nieuwe orgaan afgestoten worden. 
Immunosuppressieve medicatie is levenslang nodig. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Aan het (huis)werk
Quayn 10.6 Afweer en immuniteit. 

Slide 14 - Tekstslide