4.1 Batterijen

Hoofdstuk 4 NOVA: Elektriciteit
4.1 Batterijen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 NOVA: Elektriciteit
4.1 Batterijen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

               Voorkennis

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is elektriciteit?

Slide 3 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Leerdoelen
4.1.1 Je kunt apparaten noemen die werken op batterijen. R
4.1.2 Je kunt de plus en de min van een batterij aanwijzen. R
4.1.3 Je kunt de spanning van een staafbatterij benoemen. R
4.1.4 Je kunt de spanning van een penlite-batterij benoemen. R
4.1.5 Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt. T1
4.1.6 Je kunt uitleggen hoe een platte batterij is opgebouwd. R
4.1.7 Je kunt uitleggen waarom batterijen schadelijk zijn voor het milieu. R
4.1.8 Je kunt beschrijven hoe oplaadbare batterijen werken. R
4.1.9 Je kunt uitleggen waarom sommige apparaten niet goed werken met oplaadbare batterijen. R

Slide 4 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Sleutelwoorden
  • Batterij: 
  • De spanning: 
  • Oplaadbare batterij:
  • Klein chemisch afval:
  • In serie schakelen van batterijen:


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductie
In een zaklamp zit een batterij. Ook in een telefoon zit een batterij. Deze batterijen kun je niet omwisselen, want ze hebben een andere vorm en spanning.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektriciteit

Veel apparaten werken op batterijen, zoals een rekenmachine, een laptop en een zaklamp. Batterijen geven elektriciteit. Er zijn verschillende soorten batterijen. Een batterij is een voorwerp dat elektriciteit levert. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De staafbatterij
Een eenvoudige batterij is de staafbatterij . Een staafbatterij heeft een ronde vorm, met aan één kant een dopje. Bij dit dopje staat een +. Dit is de plus van de batterij. De + staat altijd op de batterij. De andere kant van de batterij is plat. Dat is de min (−) van de batterij.

Op de staafbatterij staat: 1,5 V. Dit is de spanning van de batterij. Een staafbatterij geeft een spanning van 1,5 volt. De letter V is de afkorting van volt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De penlite-batterij
Het achterlicht van een fiets werkt vaak op batterijen. Vaak zitten er in het achterlicht op  twee penlite-batterijen.

Penlite-batterijen zijn kleine staafbatterijen (AA),  Het dopje is de plus. De spanning van een penlite-batterij is 1,5 volt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Bestudeer je meegenomen batterij eens heel nauwkeurig. 
Bespreek met je buurman/buurvrouw:
Wat is de plus van de batterij? 
Wat is de min van de batterij? 
Wat is de spanning van de batterij? 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Batterijen in serie schakelen
Het achterlicht van een fiets heeft 3,0 volt nodig om met genoeg licht te branden. Dat is twee keer 1,5 volt. Als je twee penlite-batterijen op de juiste manier achter elkaar legt, dan krijg je 3,0 volt. Door batterijen achter elkaar te leggen, kun je de spanning vergroten. 
Dat noem je: batterijen in serie schakelen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning berekenen
Je wilt batterijen in serie schakelen. Dan leg je de plus van batterij 2 tegen de min van batterij 1. De spanning die je nu krijgt, kun je uitrekenen. Je moet de spanning van de batterijen optellen. Als je drie batterijen in serie schakelt, dan is de spanning: 1,5 + 1,5 + 1,5 volt = 4,5 volt. Je kunt ook berekenen: 3 × 1,5 volt = 4,5 volt.
 
1,5      +     1,5    +      1,5    =
+       - +    - +    -

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De platte batterij
In de afbeelding zie je een platte batterij. De buitenkant is opengemaakt, zodat je in de batterij kunt kijken. Je ziet dat een platte batterij bestaat uit drie staafbatterijen.
In de platte batterij zijn de drie batterijen in serie geschakeld. Er gaat een draad van de min van de batterij naar de plus van de batterij ernaast. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak een serieschakeling van batterijen met je buur.

Bereken de 
spanning van de 
batterij.

rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Batterijen en het milieu
In batterijen zitten chemische stoffen die nodig zijn om elektriciteit te maken. Als die stoffen zijn uitgewerkt, dan is de batterij leeg. De chemische stoffen in een batterij zijn schadelijk voor het milieu. Lege batterijen horen daarom bij het klein chemisch afval.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De oplaadbare batterij
Veel batterijen kun je weer ‘vullen’ als ze leeg zijn. Dat zijn oplaadbare batterijen. Je kunt ze opladen en opnieuw gebruiken. Als de batterijen leeg zijn, stop je ze in een oplaadapparaat die in het stopcontact gaat. Je kunt deze batterijen heel vaak opnieuw gebruiken. Maar op het laatst doen ze het niet meer. 
De spanning van een oplaadbare batterij is 1,2 volt. Dat is 0,3 volt minder dan een penlite-batterij. Sommige apparaten werken daarom niet goed met oplaadbare batterijen. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les:
  • Batterijen geven elektriciteit.
  • Een batterij heeft een plus (+) en een min (–).
  • De spanning geef je aan in volt (V).
  • Een staafbatterij heeft een spanning van 1,5 volt.
  • Een penlite-batterij heeft een spanning van 1,5 volt.
  • Een oplaadbare batterij heeft een spanning van 1,2 volt.
  • Batterijen kun je in serie schakelen. Je legt ze dan met de plus tegen de min.
  • De spanning van batterijen in serie is de spanning van alle batterijen bij elkaar opgeteld.
  • Een platte batterij bestaat uit drie staafbatterijen in serie.
  • Een platte batterij heeft een spanning van 4,5 volt.
  • In een batterij zitten stoffen die slecht zijn voor het milieu.
  • Lege batterijen horen bij het klein chemisch afval.
  • Oplaadbare batterijen kun je opladen en opnieuw gebruiken.





Schrijf over

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De spanning van een penlite-batterij is 1,5 volt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stoffen in een batterij zijn goed voor het milieu.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staaf-batterijen hebben wel een plus, maar geen min.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak een tekening van een batterij. Benoem daarbij:
- plus
- min
- spanning
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    Begrippen uit deze les
  • ...
  • ...
  •  ...

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies