H5.3 Formules

H5.3 Formules
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5.3 Formules

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
Ik kan de formules van enkele stoffen opnoemen
ik kan aangeven wat moleculaire stoffen zijn
ik kan de naam en formules maken van moleculaire stoffen

Slide 2 - Tekstslide

de fase wordt er achter geschreven tussen haakjes
.
  • vaste fase (solid)                 = (s)
  • vloeibare fase (liquid)       = (l)
  • gas fase (gas)                       = (g)
  • in water opgelost (aqua) = (aq)

Slide 3 - Tekstslide

schrijven van stoffen
1e letter van element is hoofdletter, 
als er een 2e letter is, dan een kleine letter

voorbeeld:  
He    (Helium)
Cl     (Chloor)

Slide 4 - Tekstslide

wat is het symbool van zilver?
A
Zi
B
Ag
C
Au
D
Si

Slide 5 - Quizvraag

wat is het symbool van natrium?
A
Na
B
N
C
So
D
K

Slide 6 - Quizvraag

wat is het symbool van koolstof?
A
K
B
Ko
C
Co
D
C

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de naam van het symbool O
A
osmium
B
fosfor
C
zuurstof
D
waterstof

Slide 8 - Quizvraag

wat is de naam van het symbool H
A
waterstof
B
helium
C
lood
D
kwik

Slide 9 - Quizvraag

waar komen de letters vandaan?
koolstof = Carbonium = C
zuurstof = oxygenium = O
waterstof = hydrogenium = H
stikstof = nitrogenium = N
zwavel = sulfur = S

Slide 10 - Tekstslide

deze moet je uit je hoofd kennen!!

Slide 11 - Tekstslide

welke atomen komen niet los voor?

waterstof = H2                                                              ezelsbruggetje:
zuurstof = O2                                                                 Br I N Cl H O F
stikstof = N2                                                                 
jood = I2                                                                           
broom= Br2
chloor = Cl2
fluor= F2

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

index
zijn 2 of meer atomen in een molecuul, dan staat het aantal 
in de index.

voorbeeld : 
water     H2O
(als het om 1 atoom gaat mag de 1 weggelaten worden)

Slide 14 - Tekstslide

deze moet je uit je hoofd leren!

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Wat: maken opgaven 57 t/m 69 van H5.3
Hoe: zelfstandig in je werkboek
Hulp: boek en docent
Tijd: voor einde van de les
Klaar: kijk het na en ga verder met de opdrachten van H5.3

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel moleculen staan hier?

3 C2H6
A
2
B
3
C
6
D
9

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel atomen staan hier?

5 H2O
A
5
B
3
C
15
D
8

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

leerdoelen
Ik kan de formules van enkele stoffen opnoemen
ik kan aangeven wat moleculaire stoffen zijn
ik kan de naam en formules maken van moleculaire stoffen

Slide 20 - Tekstslide

waar komen de namen vandaan?
koolstofdioxide = CO2                        koolstofmono-oxide = CO
di = twee                                                           mono= één
1 koolstof en 2 zuurstof                         1 koolstof en 1 zuurstof
1 C en 2 O                                                     1 C en 1 O
samen maakt dat CO2                           samen maakt dat CO

Slide 21 - Tekstslide

Voorvoegsels bij moleculaire stoffen

Slide 22 - Tekstslide

Naamgeving moleculaire stoffen
LET OP: dit zijn niet-metaalatomen
1. Bepaal de index van de 1e atoomsoort
2. Bepaal de index van de 2e atoomsoort
3. Zet het voorvoegsel voor de naam van de atoomsoort

N.B. het voorvoegsel "mono" laat je weg als deze bij de 1e atoomsoort hoort

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
  • NO2
  • N= Stikstof
  • O = zuurstof (maar zuurstof in verbinding noemen we een oxide)
  • 2 = hoort bij oxide 
  • dus naam wordt: stikstofdioxide

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld
  • diwaterstofmono-oxide
  • di=2  waterstof=H  dus H2
  • mono=1   oxide=O  dus O
  • formule is H2O
  • (= water)

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht
Wat: maken opgaven 70 t/m 76 van H5.3
Hoe: zelfstandig in je werkboek
Hulp: boek en docent
Tijd: voor einde van de les
Klaar: kijk het na en lees H5.4

Slide 26 - Tekstslide