Par. 6.3 Oplosmiddelen

Par. 6.3 Oplosmiddelen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Par. 6.3 Oplosmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Water als oplosmiddel

Water is een belangrijk oplosmiddel en

dat komt door zijn bijzondere eigenschappen

  • Groot oplosvermogen
  • Dichtheid
  • Soortelijke warmte
  • Hoog kookpunt


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Oplosvermogen
  • Veel verschillende stoffen kunnen goed oplossen in water.
    Ook kan er regelmatig veel van een bepaalde stof oplossen in water.
  • Dit wordt het oplosvermogen van water genoemd.
  • Water is het meest gebruikte oplosmiddel in de chemische industrie.

Slide 4 - Tekstslide

Dichtheid
In een vaste stof zijn de moleculen netjes gestapeld.  En ze trillen.
In een vloeistof kunnen de moleculen langs elkaar bewegen en nemen de moleculen meer ruimte in. 
In een gas bewegen de moleculen met grote snelheid en op grote afstand van elkaar.


Slide 5 - Tekstslide

Dichtheid
Dus van vast -> vloeibaar -> gas wordt de dichtheid van de stof kleiner 
De massa blijft gelijk, maar het volume neemt toe.

Slide 6 - Tekstslide


LET OP:  De structuur van ijs is duidelijk anders dan die van water.

IJs neemt meer ruimte in (massa blijft gelijk).

De dichtheid van ijs (vast water) is dus kleiner dan de dichtheid van (vloeibaar) water.



Slide 7 - Tekstslide

Soortelijke warmte
  • De soortelijke warmte van water is 4180 J per kg per K.
  • Dit betekent dat er 4180 Joule aan warmte nodig is om 1 kg water                 1 graad Kelvin (of 1 graad Celsius) in temperatuur te laten stijgen.
  • Van alle stoffen heeft water de hoogste soortelijke warmte.
  • Dus om water te verwarmen is veel warmte nodig.
  • Wanneer water afkoelt komt veel warmte vrij.


Slide 8 - Tekstslide

Hoog kookpunt
Een watermolecuul bestaat uit een negatief deel (het O-atoom) en een positief deel (het H-atoom). Positief en negatief trekt elkaar aan. De binding tussen watermoleculen die dan ontstaat heet een waterstofbrug.  
Een waterstofbrug wordt getekend
als een stippellijn. (In havo/vwo 4 
wordt hier verder op ingegaan)



 


Slide 9 - Tekstslide

Hoog kookpunt
De waterstofbruggen moeten worden verbroken, voordat een
stof kan gaan koken. De waterstofbruggen zorgen dus voor het hoge kookpunt van water.


Slide 10 - Tekstslide

Duurzaamheid en watermanagement
Kijk de volgende documentaire op Netflix:

Explained: The world's water Crisis
Hoe gaan we om met onze behoefte tot schoon drinkwater ?

Slide 11 - Tekstslide

Zuiver Water is neutraal

Een neutrale oplossing is niet zuur en niet basisch. 

Een neutrale oplossing is niet schadelijk.

Een oplossing met een te lage pH (zuur) of met een te hoge     pH (base) hebben een bijtende werking en tasten je huid aan.

Slide 12 - Tekstslide

pH
- pH geeft de zuurtegraad van een oplsossing aan
- pH schaal van 0 tot 14.

 zuur                                   neutraal                              basisch

Slide 13 - Tekstslide

Wat is zuur ?
Een zure oplossing smaakt zuur en kan bijtend voelen op je huid. De zuurgraad (pH-waarde) geeft aan hoe zuur een oplossing is. Zuur: pH < 7 en is geschikt om kalkresten te verwijderen.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is basisch?

Een basische oplossing smaakt zeepachtig en voelt glibberig.

Basisch is het tegenovergestelde van zuur. Hoe basischer des te hoger de pH. Geschikt om vetresten te verwijderen.



Base: pH > 7 en < 14










Slide 15 - Tekstslide

pH Meten
De pH kun je meten met pH-papier. Dit papier verkleurd
afhankelijk van de pH-waarde.
In het papier zit een indicator die verkleurd. Een indicator is
een stof waarmee je andere stof kunt aantonen.

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Par. 6.3 opg. 27 t/m 33 (niet 31)

Tot nu toe al af en nagekeken: 
par. 6.1: 2,5,7,8,9,11
par. 6.2: 15 t/m 17, 19 t/m 21

Slide 17 - Tekstslide