Hoofdstuk 3 De betekenis van dagbesteding voor de beroepskracht Paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3

Dagbesteding
les 5
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dagbesteding
les 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les agenda 
  • Terugblik vorige les
  • Behandelen theorie
  • Theorie zelfstandig doorlezen en maken bijbehorende opdrachten
  • Heeft iemand nog iets te melden?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend sociale inclusie en wat komt erbij kijken?
Er zijn meerdere antwoorden goed
A
Het behouden van de samenleving op de manier hoe het nu gaat.
B
Het veranderen van de maatschappij, zodat groepen in een achterstandssituaties kunnen meedoen in het regulier leven.
C
Het is een ideaalplaatje van een samenleving waarbij verschillen tussen mensen door allen gerespecteerd wordt.
D
De insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dagbesteding varieert sterk en hangt sterk af van persoonlijke ambities. 
Onderscheid tussen dagbesteding, werk en vrije tijd wordt scherp gemarkeerd. 
Je hecht niet zoveel waarde aan uiterlijk, aan materieel en aan luxe, maar meer behoefte aan zaken die boven het persoonlijkl even uitgaan. 
Adolescentie
Volwassenheid
Ouderen

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zingevingsvragen zijn levensvragen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze kan weg bij de afsluiting, nog even bewaren om te kijken wanneer de studenten hun werk wel inleveren vandaag. 
Wat is volgens jou structuur?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Structuur
= een ordening van de dingen in de wereld om je heen, een patroon. De manier waarop dingen steeds gebeuren


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je volgens jou structuur bieden als begeleider MZ binnen dagbesteding?

Slide 8 - Open vraag

Veilige leefruimte, geen chaos, vaste dagindeling, vaste begeleiders (op dagen), vaste regels, vaste gewoonten, niet teveel regels, consequent zijn in het hanteren van grenzen, communiceren etc., 
Structuur tijdens de dagbesteding
--> tijdens de activiteit

  • Programmastructuur:  o.a. kort en bondig bespreken, veranderingen doorgeven. 
  • De structuur in bijzondere situaties: o.a. client goed voorbereiden 
  • De spelstructuur: o.a. jouw rol en moeilijkheidsgraad
  • De tafelstructuur: o.a. duidelijk begin en einde, hoeveelheid voorwerpen
  • Taakstructuur: o.a. duidelijkheid, korte opdrachten
  • Taalstructuur: o.a. taalgebruik, verbaal en non-verbaal 
  • Fysieke structuur: o.a. niet in discussie gaan bij een onenigheid


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding




Thema 1 Dagbesteding
Hoofdstuk 3 De betekenis van dagbesteding voor de beroepskracht
Paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3

Leerdoel: aan het einde van de les ken  je verschillende benaderingswijzen en kun je uitleggen wat een hulpvraag is en weet je wat vraaggericht werken inhoud.




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn verschillende visies op menselijk gedrag en dagbesteding

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vijf benaderingen (visies op menselijk gedrag en dagbesteding)
  • Psychodynamische benadering
  • Behavioristische benadering
  • Cognitieve benadering
  • Humanistische benadering
  • Biologische benadering

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer je toch deze termen herkent, steek dan je handje op in Teams (op deze manier de beginsituatie specifieker bepalen). 

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Psychodynamische benadering
  • Sigmond Freud
  • Het Es (driften), het Ich (persoonlijkheid) en Uber-ich (geweten)
  • Ieder mens heeft een drift, aanwezig bij de geboorte
  • Door telkens te corrigeren, wordt duidelijk wat wel en niet kan
  • Client kiest voor iets omdat het zo hoort

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer je toch deze termen herkent, steek dan je handje op in Teams (op deze manier de beginsituatie specifieker bepalen). 

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Behavioristische benadering 
  • De mens wordt volkomen blanco geboren
  •  Eigenschappen gevormd door opvoeding
  • Gedrag is aangeleerd
  • Gedrag aanleren door straffen en belonen 

Onze omgeving beïnvloedt ons gedrag en de besteding van onze tijd. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve benadering 
  • Waarden, informatie en algemene opvattingen spelen een rol in gedrag
  • Verschillende opvattingen kunnen cognitieve conflicten geven
  • We kunnen zelf nadenken en keuzes maken, dieren kunnen dat niet 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Humanistische benadering 
  • Aangeboren vermogen van de mens om te willen groeien en ontwikkelen
  • Op zoek naar mogelijkheden en ontplooiing
  •  Deelname aan de maatschappij is het recht van ieder mens

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologische benadering
  • Medici kunnen meer meten en (cliënten) objectief beoordelen 
  • Gedrag en de menselijke reacties van het lichaam kunnen beter gemeten worden.
  • Meer bekend over de werking van de hersenen

Hersengebieden kun je beinvloeden door medicijnen, technieken, operaties en oefeningen. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersengebieden kun je beinvloeden door medicijnen, technieken, operaties, oefeningen.
Veel waarde wordt gehecht aan het aangeboren vermogen van de mens om te willen groeien en ontwikkelen. 
Waarden, informatie en algemene opvattingen spelen een rol in het gedrag. Er kunnen cognitieve conflicten ontstaan. De mens kan denken, een dier niet. 
Gedrag is aangeleerd. Ons gedrag wordt beinvloedt door de omgeving. 
Deze benadering deelt de menselijke persoonlijkheid in 3 delen. 
Kies ik voor wat ik wil (en lekker vind) of kies ik voor wat kan en mag?
Psychodynamische benadering
Behavioristische benadering 
Cognitieve benadering 
Humanistische benadering
Biologische benadering

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij
vraaggericht werken

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De hulpvraag
Omschrijft de wensen en behoeften van de cliënt. 

De samenleving, het individu en de instelling hebben invloed op de hulpvraag

De hulpvraag komt naar voren als je de vraag stelt "help mij bij"

Je helpt de cliënt bij het ontdekken en verwoorden van zijn hulpvraag

De cliënt kan niet altijd zijn hulpvraag uitspreken of onder woorden brengen. Hij kan dan zijn hulpvraag op een andere manier laten zien bijv. door gedrag (impliciete hulpvraag)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordelen
Vanuit de cliënt:
  • Begeleiding snapt mij niet
  • Luistert niet naar mij
  • Doet alleen wat hij zelf wil

Vanuit de beroepskracht
  • De cliënt wil toch niets
  • Kun je nooit helpen
  • Is ongemotiveerd

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden om vraaggericht te werken
  • Leef je in in de cliënt
  • kijk samen naar de hulpvraag en probeer deze samen met de cliënt te formuleren
  • Luister niet alleen maar vraag door, ga in gesprek
  • De cliënt is en blijft verantwoordelijk voor zijn eigen proces
  • Sluit aan bij de belevingswereld van de cliënt

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zaken hebben invloed op de hulpvraag die een cliënt kan hebben
A
samenleving, buren, individu
B
samenleving, instelling, individu
C
instelling, maatschappij, samenleving
D
individu, samenleving, hulpvraag

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is belangrijk om je te kunnen inleven in de cliënt, noem twee oorzaken waardoor dit lastig kan zijn

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Lees blz. 42 t/m 49 van je theorieboek Dagbesteding MZ zelfstandig door. 


Maak de volgende verwerkingsopdrachten in je digitale werkomgeving Dagbesteding MZ: Opdracht 2a, 2b, 3a en 3c van 1.3 De betekenis van dagbesteding voor de cliënt


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies