T4 doel 3d (GL9H trappen van vergelijking) + SO huiswerkcheck

Bienvenue!
à la classe de français


Mettez vous en groupes
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bienvenue!
à la classe de français


Mettez vous en groupes

Slide 1 - Tekstslide

français
néerlandais

Slide 2 - Tekstslide

objectifs du cours
Ik kan ...
3b. dingen met elkaar vergelijken in het Frans

Slide 3 - Tekstslide

Maintenant ...


... prend ton cahier ou fais un document pour les notes

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Let op:
Hij is beter dan de leraar =
Il est meilleur que le prof

De leraar is slechter dan de leerling =
Le prof est pire que l'élève

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Let op:
Lupin is de beste serie =
Lupin est la meilleure série

Dumont is de slechtste commissaris = 
Dumont est le pire commissaire

Slide 18 - Tekstslide

la compétition entre les groupes

Slide 19 - Tekstslide

Ma mère est (kleiner dan) ______ mon père
A
plus petit
B
plus petite
C
la plus petit
D
la plus petite

Slide 20 - Quizvraag

Mon père est (groter dan) _______ son frère
A
plus grand
B
plus grande
C
le plus grand
D
le plus grande

Slide 21 - Quizvraag

Stéphanie
sportif (!)
Martin

Slide 22 - Open vraag

Les Pays-Bas
petit (!)
la France

Slide 23 - Open vraag

l'hôtel
bon (=goed)
la tente

Slide 24 - Open vraag

Zet in de overtreffende trap:
La fille est belle
A
Elle est plus belle
B
Elle est la plus belle fille
C
Elle est belle
D
Elle est plus belle que ...

Slide 25 - Quizvraag

Zet in de overtreffende trap:
Le garçon est jeune
A
il est jeune
B
il est plus jeune que ...
C
il est le plus jeune
D
il est la plus jeune

Slide 26 - Quizvraag

Pierre is het intelligentst

Slide 27 - Open vraag

objectifs du cours
Ik kan ...
3b. dingen met elkaar vergelijken in het Frans
Vanavond huiswerkcheck:
alle doelen in Learnbeat!

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

objectifs du cours
  • j'ai fait tous mes devoirs
  • je comprends les comparaisons

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

le jeu 
des 7 familles

  • elke groep een aantal kaarten
  • dobbelsteen bepaalt welke groep begint
  • vraag een bijv nw aan een andere groep: bv. De groupe 'le Canada' je voudrais de la famille ‘jaloux’ ... jalouse
  • goed geraden? vraag verder
  • fout geraden? nieuwe groep

WELKE GROEP VERZAMELT 
DE MEESTE 'FAMILLES'?

Slide 41 - Tekstslide

inlogcode Quizlet
https://quizlet.com/join/yz29bNyay 

Of:
zoek nhakvoort/klassen/T4

Slide 42 - Tekstslide

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'je finis'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 43 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'nous répondons'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 44 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'vous rencontrez'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 45 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'il choisit'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 46 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'elle parle'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 47 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'je vends'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 48 - Quizvraag

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'il va'
A
werkwoord op -er
B
werkwoord op -ir
C
werkwoord op -re
D
onregelmatig werkwoord

Slide 49 - Quizvraag