Hoofd-en bijzaken, Woordraadstrategieën en Tekstverbanden

Hoofd-en bijzaken, Woordraadstrategieën en Tekstverbanden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofd-en bijzaken, Woordraadstrategieën en Tekstverbanden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken in een tekst onderscheiden.
  • Aan het einde van de les kun je signaalwoorden herkennen die toelichting of een voorbeeld aangeven.
  • Aan het einde van de les kun je hoofdzaken vinden in de inleiding, het slot en de kernzinnen van een tekst.
  • Aan het einde van de les kun je onbekende woorden in een tekst begrijpen door gebruik te maken van woordraadstrategieën.
  • Aan het einde van de les kun je de betekenis van onbekende woorden afleiden door te kijken naar bekende woorddelen.
  • Aan het einde van de les kun je verschillende tekstverbanden herkennen en de bijbehorende signaalwoorden identificeren.
  • Aan het einde van de les kun je de stappen van een stappenplan voor het lezen van een tekst toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het onderscheiden van hoofd- en bijzaken in een tekst?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het onderscheiden van hoofdzaken en bijzaken in een tekst
  • Hoofdzaken bevatten de belangrijkste informatie in een tekst of programma.
  • Bijzaken zijn minder belangrijke informatie, zoals toelichtingen of voorbeelden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het herkennen van signaalwoorden voor toelichting of voorbeelden
  • Signaalwoorden geven aan dat er een toelichting of een voorbeeld volgt in de tekst.
  • Signaalwoorden helpen bij het herkennen van tekstverbanden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het lokaliseren van hoofdzaken in de inleiding, het slot en kernzinnen
  • Hoofdzaken zijn vaak te vinden in de inleiding, het slot en de kernzinnen van een tekst.
  • De kernzin bevat meestal de hoofdzaak van een alinea.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordraadstrategieën zoals synoniemen, omschrijvingen, voorbeelden, tegenstellingen en bekende woorddelen
  • Woordraadstrategieën helpen bij het begrijpen van onbekende woorden in een tekst.
  • Bekende woorddelen kunnen helpen bij het achterhalen van de betekenis van onbekende woorden.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gebruik van bekende woorddelen om de betekenis van onbekende woorden te achterhalen
  • Door bekende woorddelen te identificeren, kun je de betekenis van onbekende woorden afleiden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende tekstverbanden zoals tegenstellend, chronologisch, opsommend en toelichtend verband
  • Tekstverbanden helpen bij het begrijpen van de tekststructuur en samenhang.
  • Voorbeelden van tekstverbanden zijn tegenstellend, chronologisch, opsommend en toelichtend verband.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan lezen bestaande uit oriënterend lezen, globaal lezen, precies lezen en afronding
  • Een effectieve leesstrategie omvat oriënterend, globaal en precies lezen, gevolgd door een afronding waarbij je de hoofdgedachte identificeert.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
  • Hoofdzaken: De belangrijkste informatie in een tekst of programma.
  • Bijzaken: Informatie die minder belangrijk is, zoals toelichtingen of voorbeelden.
  • Signaalwoorden: Woorden die aanduiden dat er een toelichting of een voorbeeld volgt of die het tekstverband aangeven.
  • Kernzin: De zin in een alinea die de hoofdzaak bevat, vaak de eerste of laatste zin.
  • Woordraadstrategie: Een methode om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen.
  • Tekstverband: De samenhang tussen woorden, zinnen en alinea's in een tekst, die met signaalwoorden wordt aangeduid.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.