Leeslink B3W7L1

Hoe vat ik samen?
Wat ga je leren?
Je kunt straks:
• uitleggen waarom een samenvatting in een schema handig kan zijn
• een samenvatting in een schema maken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe vat ik samen?
Wat ga je leren?
Je kunt straks:
• uitleggen waarom een samenvatting in een schema handig kan zijn
• een samenvatting in een schema maken

Slide 1 - Tekstslide

Filmpje!
Moeilijke woorden
het IOC = het Internationaal Olympisch Comité. Het IOC
 organiseert elke vier jaar de Olympische Spelen.
het karate = een vechtsport, waarbij je slaat met de zijkanten van je handen en trapt met je voeten

Slide 2 - Tekstslide

Je gaat de tekst Nieuwe sporten op de Spelen samenvatten.
Lees de eerste, vetgedrukte alinea.

Wat is de kernzin van deze alinea? Tip: de kernzin kun je niet weglaten.
A
Deze zomer wordt een Olympische zomer!
B
Wist je dat er maar liefst 34 verschillende sporten meedoen?
C
Welke dat zijn?
D
Lees snel verder!

Slide 3 - Quizvraag

In deze alinea staat ook de hoofdgedachte.
 
Dat is een zin waarin de schrijver het allerbelangrijkste uit zijn tekst vertelt. 

Markeer de hoofdgedachte in de tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Lees de alinea Honkbal.
Wat is de kernzin van deze alinea? Markeer de zin in de tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Deze alinea gaat over de volgorde van tijd. Dat zie je aan de
jaartallen. Je kunt deze alinea samenvatten in een schema. Vul in.
Jaartal
Wat er gebeurde
1992
Honkbal wordt een ____________
______
Het IOC besluit ______________
______
Honkbal voor het laatst _________
______
Japan zorgt dat ___________
2005
2008
2021
Olympische sport.
honkbal van de lijst te halen.
op Olympische Spelen.
honkbal weer mag meedoen.

Slide 6 - Tekstslide

Lees de alinea Skateboarden.
Wat is de kernzin van deze alinea? Markeer de zin in de tekst.

Slide 7 - Tekstslide

In deze alinea staan een doel en een middel.
Waaraan herken je het doel?
A
wel (regel 17)
B
om ... te (regel 19 en 20)
C
onder (regel 18)
D
namelijk (regel 20)

Slide 8 - Quizvraag

Een doel en een middel kun je samenvatten in een schema.
Vul het schema in. Gebruik kernwoorden of korte kernzinnen.
Middel
Doel
skateboarden op het programma
spelen leuker voor jongeren

Slide 9 - Tekstslide

Lees de alinea Karate.
Wat is de kernzin van deze alinea? Markeer de zin in de tekst.

Slide 10 - Tekstslide

In deze alinea worden twee onderdelen van karate met elkaar vergeleken. Aan welk woord herken je de overeenkomst?
A
twee (regel 26)
B
dus (regel 28)
C
beide (regel 27)
D
Dan (regel 29)

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de kernwoorden van deze alinea? Markeer ze in de tekst.

Tip: De kernwoorden geven de verschillen tussen de onderdelen aan.

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt de alinea Karate samenvatten in een schema.
Vul het schema in. Gebruik je gemarkeerde antwoorden uit deze alinea.
kata
kumite
overeenkomst
verschil
geen _______
verschil
punten voor _____
punten voor _______
je moet vechten
tegenstander
beweging
echte tegenstander
aanval

Slide 13 - Tekstslide

Lees de alinea Surfen.

1. In regel 34 en 35 staat een probleem. Aan welk woord herken je het probleem? Markeer het in de tekst.

2. Aan welk woord herken je de oplossing? Markeer het in de tekst.

Slide 14 - Tekstslide

Probleem en oplossing kun je samenvatten in een schema. Vul in.
probleem
oplossing
niet golfsurfen zonder golven
extra dagen vrijhouden
Extra opdracht
Wat is de kernzin van deze alinea? Markeer de zin in de tekst.

Slide 15 - Tekstslide

Lees de alinea Klimmen.
Wat is de kernzin van deze alinea? Markeer de zin in de tekst.

Slide 16 - Tekstslide

Waarom is het niet gek dat klimmen een Olympische sport is?
Vul de kernwoorden in.

Klimmen is een __________ geworden.
En veel klimmers zijn ____________.
grote sport
onder de 25 jaar

Slide 17 - Tekstslide

Stel, jij mag een nieuwe sport bedenken voor de Olympische Spelen.

Het mag een sport zijn die nog niet bestaat. Voeg bijvoorbeeld twee sporten die je leuk vindt samen. Jij mag de spelregels bepalen.
Teken eventueel het speelveld. Wat vind je belangrijk bij je sport?
Schrijf of teken dat er ook bij.

Slide 18 - Tekstslide