bezit 's / s' / ... of ...


Possession
Bezit
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Possession
Bezit

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide




Bezit 's / ' / of


 


Slide 3 - Tekstslide

Bezit: 's / s' / ... of ...

Slide 4 - Tekstslide

WELCOME

Slide 5 - Tekstslide

Unit 2 
Creativity

Slide 6 - Tekstslide

Unit 2 lesson 1 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

To do! 
Read text "Just do it"
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

What was the name of the magazine Richard Branson started?

Slide 10 - Open vraag

How old was Richard Branson when he left school?

Slide 11 - Open vraag

What did he use to fly from America to Ireland?

Slide 12 - Open vraag

Grammar: past simple & bezit


Maak aantekeningen!

Slide 13 - Tekstslide

Past simple

Slide 14 - Tekstslide

Past simple
Wanneer? Actie in het verleden  is

Slide 15 - Tekstslide

Past simple regular

+ (positief)     Werkwoord + ed

- (negatief)      didn't + werkwoord

? (vraag)      Did + werkwoord

Slide 16 - Tekstslide

Past simple irregular
+ (positief) eigen vorm
- (negatief) didn't + werkwoord
? (vraag) Did + werkwoord

Slide 17 - Tekstslide

Het werkwoord 'to be'
Past simple: Gelijk denken aan was of were.
Bij I / she/ he/ it = was
De rest = were

Slide 18 - Tekstslide

Vul in:
Last month, we _______(not,run).
A
don't run
B
runned
C
didn't run
D
didn't ran

Slide 19 - Quizvraag

Vul in:
_____ you _____ (do) your homework?
A
Do you do
B
Do you did
C
Did you do
D
Have you done

Slide 20 - Quizvraag

Yesterday I ___________ (write) a letter.
A
writed
B
written
C
wrote
D
write

Slide 21 - Quizvraag

Yesterday morning, I _________ (make) a sandwich
A
make
B
makes
C
maked
D
made

Slide 22 - Quizvraag

I ______ (not - to be) at school yesterday
A
was
B
wasn't
C
were
D
weren't

Slide 23 - Quizvraag

Martin ______(not- drive) to work yesterday.
A
don't drive
B
don't drove
C
didn't drive
D
didn't drove

Slide 24 - Quizvraag


Possession
Bezit

Slide 25 - Tekstslide

 aantekening: possessive 's
Om bezit aan te geven gebruik je 's

Het boek van Jamie - Jamie's book (persoon)
De wol van de schapen - the sheep's wool (dier)
Het nieuws van gisteren - Yesterday's news (tijd)

Je gebruikt 's om bezit aan te geven van:
een persoon, dier, tijd, product, bedrijf of winkel.


Slide 26 - Tekstslide

Aantekening: possessive '
Als het woord al op een s eindigt zet je er  alleen ' achter
Dit is bijvoorbeeld als het woord in het meervoud eindigt op een s:

Het boek van mijn zussen - My sisters' book
Het boek van mijn broers - My brothers' book
Het boek van mijn ouders - My parents' book



Slide 27 - Tekstslide

Choose the correct one
A
This is my sisters' book
B
This is my sister book's
C
This is my sisters's book
D
This is my sisters book

Slide 28 - Quizvraag

Choose the correct option
A
That is Samis phone
B
That is Sami's phone
C
That is Samis' phone

Slide 29 - Quizvraag

Choose the correct option
A
Those are my parents shoes
B
Those are my parents's shoes
C
Those are my parents' shoes
D
Those are the shoes of my parents

Slide 30 - Quizvraag

Choose the correct option
A
that is Tess's book
B
that is Tess book
C
that is Tesss book

Slide 31 - Quizvraag

Choose the correct option
A
These are Michaels' feet
B
These are Michael's feet
C
These are Michaels feet
D
These are the feet of Michael

Slide 32 - Quizvraag


aantekening: of the
We hebben net geleerd 's achter een woord te zetten om bezit aan te tonen. 
Hier is nog een manier voor namelijk ''of the''

Of the gebruik je alleen bij plaatsen, landen en dingen
De president van de VS - the president of the United States 
De hoofdstad van Duitsland - capitol of Germany
De dop van de fles - the cap of the bottle

Slide 33 - Tekstslide

Choose the correct option
A
the windows of the house
B
the house's windows
C
the house' windows

Slide 34 - Quizvraag

Choose the correct option
A
the wall's colours
B
the colours of the walls
C
the walls' colours

Slide 35 - Quizvraag


A
the roof of the house
B
The house's roof
C
the houses roof

Slide 36 - Quizvraag

To do! 

Homework tomorrow: 
exercises: 2 t/m 9

Slide 37 - Tekstslide