carnaval quiz

Carnaval - de Quiz
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Carnaval - de Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video


Lees de tekst op de volgende slides goed door, je krijgt hier quizvragen over!!!

Slide 3 - Tekstslide

de geschiedenis
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning.

 

Het carnaval duurt officieel van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.

Slide 4 - Tekstslide

De geschiedenis
  1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nou was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.

2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Welke stad heet
Tullepetaonestad?
A
Tilburg
B
Oosterhout
C
Den Bosch
D
Roosendaal

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet Goes tijdens carnaval?

Slide 8 - Open vraag

Uit hoeveel personen
bestaat de
Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 10 - Quizvraag

Welke stad heet
Paerehat?
A
's-Heerenhoek
B
Ovezande
C
Goes
D
Heinkenszand

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 12 - Quizvraag

Welke stad heet
Vossestad?
A
Terneuzen
B
Hulst
C
Sluis
D
Axel

Slide 13 - Quizvraag

Wat doe je na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 14 - Quizvraag

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 15 - Quizvraag

Welke stad heet
Pikpot
A
's-Heerenhoek
B
Ovezande
C
Borsele
D
Kwadendamme

Slide 16 - Quizvraag

Welke stad heet
Oeteldonk?
A
Oosterhout
B
Bavel
C
Eindhoven
D
Den Bosch

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet deze band?
A
leeggeblazen
B
opgeblazen
C
afgeblazen
D
uitgeblazen

Slide 18 - Quizvraag

Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 19 - Quizvraag

Welke stad heet
Krabbegat?
A
Bergen op Zoom
B
Den Bosch
C
Oosterhout
D
Eindhoven

Slide 20 - Quizvraag

Welke stad heet
Kielegat?
A
Roosendaal
B
Breda
C
Etten Leur
D
Bergen op Zoom

Slide 21 - Quizvraag


Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video


Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Video


Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video


Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video


Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Video


Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Video