Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
comparative and future havo 2
comparative and future havo 2
How do you compare things and how do you say you are going to do something in the future.
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
comparative and future havo 2
How do you compare things and how do you say you are going to do something in the future.
Slide 1 - Tekstslide
big-bigger than- the biggest
important -
more
important than - the
most
important
complicated -
less
complicated than - the
least
complicated
good - better - best
bad - worse - worst
Slide 2 - Tekstslide
not as good as (niet zo goed als)
Just as good as (even goed als)
Slide 3 - Tekstslide
The prices in the bookshop are ................... on the internet.
A
highest than
B
higher than
C
high
D
the highest
Slide 4 - Quizvraag
These headphones are ............. (duurder) than those.
A
expensive
B
expensiver
C
more expensive
D
most expensive
Slide 5 - Quizvraag
That was my ................... (grootste) mistake.
A
biggest
B
bigger
C
more big
D
big
Slide 6 - Quizvraag
They are ..................... (oncomfortabeler) than my old ones.
A
uncomfortable
B
less comfortable
C
more uncomfortable
D
not comfortable
Slide 7 - Quizvraag
The sound is .............. (slechter) too.
A
bad
B
badder
C
worse
D
worst
Slide 8 - Quizvraag
Het ..................... (vervelendste) thing is that the cable is too long.
A
annoying
B
annoyingst
C
most annoying
D
less annoying
Slide 9 - Quizvraag
I was .................. (gelukkiger) with my cheap headphones,
A
happy
B
happier
C
the happiest
D
less happy
Slide 10 - Quizvraag
eventhough they are the .....................(lelijkste) headphones you have ever seen.
A
ugliest
B
more ugly
C
less ugly
D
uglier
Slide 11 - Quizvraag
vertaal: Dit boek is net zo duur als dat boek.
Slide 12 - Open vraag
the future
Ik ga morgen fietsen: I
am going to cycle
tomorrow. (plan)
Wij gaan morgen tennissen: We
are playing
tennis tomorrow. (afspraak)
Zal
het morgen gaan regenen? :
Will
it rain tomorrow?
Het
zal
morgen
niet
gaan regenen.: It
won't
rain tomorrow.
Slide 13 - Tekstslide
Ik zal waarschijnlijk slagen: I will probably pass.
Het zou kunnen dat ik slaag: I may/might pass.
Ik zal definitief/absoluut niet slagen: I definitely won't pass.
Ik zal waarschijnlijk niet slagen: I probably won't pass.
Slide 14 - Tekstslide
maak oefening 5 op blz 86 WW,
oefening 5 op blz 91,
oefening 4 op blz 96,
oefening 6 op blz 100
Slide 15 - Tekstslide
Maak de 4 oefeningen op MEL die klaarstaan over de comparative.
Slide 16 - Tekstslide
First conditional
If he works hard, he
will pass
the test.
Slide 17 - Tekstslide
Dus:
Als
je iets doet,
zal
er iets
gebeuren
Slide 18 - Tekstslide
If you go to bed early, you ...
A
feel fresher tomorrow.
B
are feeling fresher tomorrow.
C
will feel fresher tomorrow.
Slide 19 - Quizvraag
If I forget something, I ....
A
will ask you.
B
am asking you.
C
I ask you.
Slide 20 - Quizvraag
They .... him if he ...
(Ze zullen hem pakken als hij afkijkt)
A
catch, cheat
B
catching, cheating
C
will catch, cheats
Slide 21 - Quizvraag
If they ......... him, he .............. repeat the year. (Als ze hem pakken zal hij het jaar over moeten doen)
A
catch, has to
B
catch, will have to
C
catches, will to
Slide 22 - Quizvraag
If I pass my exams, I ............ so happy!
A
am
B
will be
C
am being
Slide 23 - Quizvraag
If I get good marks, my dad ............ me a new laptop.
A
is buying
B
buys
C
will buy
Slide 24 - Quizvraag
When Tom ..... (krijgt) the results of the test, he .......... (zal bellen) me.
A
gets, will call
B
get, call
C
getting, calling
Slide 25 - Quizvraag
We ............... (zullen moeten) phone the doctor if she ............ (zich niet beter voelt) soon.
A
are phoning, feels not better
B
phone, feels not better
C
'll have to, doesn't feel better
Slide 26 - Quizvraag
If you ............ (breken) it, I .......... (niet uitlenen) anything again!
A
break, won't lend
B
break, am not lending
C
are breaking it, will lend not
Slide 27 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
testweek prep
August 2022
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
futures 2B, 2D
August 2022
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Grammar 2
October 2019
- Les met
30 slides
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
week 4.2-1: futures II
August 2022
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4M1 - Unit 3 - Grammar
March 2022
- Les met
12 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
week 4.1-1 futures
August 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Recap Present Perfect vs Past Simple + Modals
June 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Future: to be going to
May 2020
- Les met
12 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2