3.2 - Crisis en ontevredenheid

3.2 (deel 1) - economische crisis


Na deze les weet je hoe de economische crisis in 1929 ontstond en hoe deze de hele wereld trof.
3.2 - Crisis en ontevredenheid
les 1
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.2 (deel 1) - economische crisis


Na deze les weet je hoe de economische crisis in 1929 ontstond en hoe deze de hele wereld trof.
3.2 - Crisis en ontevredenheid
les 1

Slide 1 - Tekstslide


Na deze les weet je waarom veel mensen in het interbellum een sterke leider voor hun land wilden

Slide 2 - Tekstslide

Noem twee kenmerken van een totalitaire samenleving

Slide 3 - Open vraag

Wat is nationalisme?

Slide 4 - Open vraag

Naar je boek:
- Lees 'Republiek van Weimar'
- Schrijf in 3 zinnen in je schrift wat de Republiek van Weimar was en welke problemen de regering had.

Slide 5 - Tekstslide

Welke problemen had de Republiek van Weimar?

Slide 6 - Open vraag

Duitsland = Republiek van Weimar
  • Sinds 1919 een democratie met verschillende partijen
  • Hebben enorme oorlogsschulden af te betalen
  • lenen geld van de V.S. = Dawesplan
  • Tijdens de crisis vraagt de VS het geld terug.
  • gevolgen: ?
  • Er wordt veel geld bijgedrukt, inflatie, werkeloosheid
  • Hoe reageert het volk?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Naar je boek:
- Lees 'Hitlers mislukte staatsgreep'
- Leg uit wat de Dolkstootlegende is.
- Vertel waarom de NSDAP een staatsgreep deed

Slide 9 - Tekstslide

Spotprent
- Welk woord hoort bij deze prent?
- Wie had volgens de tekenaar de schuld van het verleizen van de WOI?
-Hoe zie je dat?
-Waarom zou die dolkstootlegende zo populair zijn bij het Duitse volk?
- Waarom bezette Frankrijk het Ruhrgebied?
-Waarom voelde dat voor de Duitsers als een vernedering?

Slide 10 - Tekstslide

- Welk woord hoort bij deze prent?
- Wie had volgens de tekenaar de schuld van het verleizen van de WOI?
-Hoe zie je dat?
-Waarom zou die dolkstootlegende zo populair zijn bij het Duitse volk?
- Waarom bezette Frankrijk het Ruhrgebied?
-Waarom voelde dat voor de Duitsers als een vernedering?

Slide 11 - Tekstslide

 Wie had volgens de tekenaar de schuld van het verliezen van de WOI?
- Welk woord hoort bij deze prent?
-
-Hoe zie je dat?
-Waarom zou die dolkstootlegende zo populair zijn bij het Duitse volk?
- Waarom bezette Frankrijk het Ruhrgebied?
-Waarom voelde dat voor de Duitsers als een vernedering?

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zie je dat?
- Welk woord hoort bij deze prent?
-

-Waarom zou die dolkstootlegende zo populair zijn bij het Duitse volk?
- Waarom bezette Frankrijk het Ruhrgebied?
-Waarom voelde dat voor de Duitsers als een vernedering?

Slide 13 - Tekstslide

Waarom zou die dolkstootlegende zo populair zijn bij het Duitse volk?
- Welk woord hoort bij deze prent?
-

-
- Waarom bezette Frankrijk het Ruhrgebied?
-Waarom voelde dat voor de Duitsers als een vernedering?

Slide 14 - Tekstslide

Waarom bezette Frankrijk het Ruhrgebied?

-
-Waarom voelde dat voor de Duitsers als een vernedering?

Slide 15 - Tekstslide

Waarom voelde dat voor de Duitsers als een vernedering?

-
-

Slide 16 - Tekstslide

Naar je boek:
- Lees het stukje over het Dawesplan blz 75
-Omschrijf wat het Dawesplan inhield en noem positieve gevolgen voor: de VS en Frankrijk
- noem 2 positieve gevolgen voor Duitsland op de korte termijn
- noem een negatief gevolg voor Duitsland op de lange termijn

Slide 17 - Tekstslide

3.2 (deel 1) - economische crisis


Na deze les weet je hoe de economische crisis in 1929 ontstond en hoe deze de hele wereld trof.
3.2 - Crisis en ontevredenheid
les 2

Slide 18 - Tekstslide

Wall Street Crash 
24 oktober 1929

Bekijk het filmpje: probeer te vertalen en leg zometeen uit wat je ziet gebeuren.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wall Street Crash 
24 oktober 1929

En?

Slide 21 - Tekstslide

Naar je boek:
- Lees Crisis in de VS, blz 76
- Leg uit wat de oorzaak was van de economische crisis in de VS en vertel wat de gevolgen waren.
- gebruik de begrippen 'Beurskrach' en 'economische crisis'

Slide 22 - Tekstslide

Problemen in Amerika:

  1. Na WOI draait de VS hoge winsten.
  2. Er werden (te) veel aandelen verkocht.
  3. Beurskrach 24 okt 1929

Slide 23 - Tekstslide

economische crisis
  1.  Veel Amerikanen raakten werkeloos / failliet
  2. When America sneezes, the world catches a cold
  3. Crisis slaat over naar Europa
  4. Duitsland wordt het hardst getroffen

Slide 24 - Tekstslide

Wat doe jij als je ergens heel erg ontevreden / boos over bent?

Slide 25 - Open vraag

  ontevredenheid


Na dit stukje weet je waarom veel mensen in de jaren '30 behoefte hadden aan een sterke leider.

Slide 26 - Tekstslide

Naar je boek:
- Lees 'Een sterke leider', blz 77
- Probeer uit te leggen in je schrift, waarom mensen in Duitsland het ergst werden getroffen door de crsis en waarom zij daardoor verlangden naar een sterke leider.

Slide 27 - Tekstslide

Waarom raakte de crisis Duitsland het hardst en werd het verlangen naar een sterke leider steeds groter?

Slide 28 - Open vraag

Naar je boek:
- Lees 'fascisme' op blz 77
- Leg uit waar het fascisme ontstond en wat de kenmerken zijn.
- Leg uit hoe het gebruik van 'propaganda' Mussolini's macht steeds groter maakte. Gebruik het begrip 'persoonsverheerlijking'

Slide 29 - Tekstslide

Leg uit waar het fascisme ontstond en wat de kenmerken zijn

Slide 30 - Open vraag

Hoe zette Mussolini propaganda in?

Slide 31 - Open vraag

Benito Mussolini
Bij welk kenmerk van het fascisme hoort deze uitspraak?

Ik beschouw de wereldvrede als de grootste ramp die de mensheid kan overkomen.

Slide 32 - Tekstslide

Benito Mussolini
Bij welk kenmerk van het fascisme hoort deze uitspraak?

Vijftigduizend geweren vind ik belangrijker dan vijftigduizend stemmen bij de verkiezingen.

Slide 33 - Tekstslide

Benito Mussolini
Bij welk kenmerk van het fascisme hoort deze uitspraak?

We discussiëren niet met mensen die het met ons oneens zijn, we vernietigen hen.

Slide 34 - Tekstslide

Benito Mussolini
Bij welk kenmerk van het fascisme hoort deze uitspraak?

Het is beter om één dag te leven als een leeuw, dan honderd jaar te leven als een schaap.

Slide 35 - Tekstslide

de voorkant van een schoolschriftje
- Welke kenmerken van het fascisme zie je?
- Hoe wordt Mussolini afgebeeld?
- Waarom doet de ontwerper dat op deze manier?
- Kijk eens op blz 68, zie je overeenkomsten/verschillen

Slide 36 - Tekstslide

afsluiting

Geef nu antwoord op de deelvraag van deze paragraaf:

Waarom wilden veel mensen in het interbellum een sterke leider voor hun land.

Slide 37 - Tekstslide