Naamvallen: 1e, 4e en 3e naamval ontleden




de 1e, 4e en 3e naamval & ein-Gruppe
intro
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les




de 1e, 4e en 3e naamval & ein-Gruppe
intro

Slide 1 - Tekstslide

M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
3e
dem / einem
der / einer
dem / einem
den / keinen
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine
1e naamval: het onderwerp
4e naamval: het lijdend voorwerp
3e naamval: het meewerkend voorwerp





Help! Ik kan niet ontleden!

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noteer ik dat?
(de) Lehrer hat (de) Schülerin (zijn) 
Buch gegeben.

ond +1 m = der Lehrer
lv +4 o = sein Buch
mw +3 v = der Schülerin
ein-Gruppe:
mijn - mein   onze - unser
jouw - dein    jullie - euer
zijn - sein       hun - ihr
haar - ihr        uw - Ihr
geen - kein
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
3e
dem / einem
der / einer
dem / einem
den / keinen
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine
uitleg
Help!
Herhalen ein-Gruppe:
zie de les over de 1e naamval & ein-Gruppe

Slide 3 - Tekstslide

1.  (mijn) Mutter hat (een) Lied gesungen.

ond +1 v = meine Mutter
lv +4 o = ein Lied
2.  (onze) Vader hat (zijn) Freundin (een) Ball gekauft.

ond +1 m = unser Vater
mw +3 m = seiner Freundin
lv +4 m = einen Ball

uitleg

Slide 4 - Tekstslide

Nu zelf! Let op, je moet het op de juiste manier opschrijven (de puntjes zijn spaties!):

ond.+1.m.=.mein.Vater
lv.+4.mv.=.deine.Schwestern

Ken je de ein-Gruppe én het rijtje van de voorzetsels al uit je hoofd? Dan gaat het nog makkelijker!
uitleg
Let op de spaties bij het typen!!!

Slide 5 - Tekstslide

(jouw) Bruder geht zur Schule.
1/10

Slide 6 - Open vraag

Ja, ich habe (hun) Schule besucht.
2/10

Slide 7 - Open vraag

Kannst du (mijn) Mutter (het) Buch geben?
3/10

Slide 8 - Open vraag

Ohne mich findet (mijn) Schwester (het) Spiel nicht toll.
4/10

Slide 9 - Open vraag

Thomas hat (de) Lehrer (een) Geschichte erzählt.
5/10

Slide 10 - Open vraag

(jouw) Bruder hat (mijn) Geld ausgegeben.
6/10

Slide 11 - Open vraag

Ich habe (hun) Vater (een) Mail geschickt.
7/10

Slide 12 - Open vraag

Warum hat (zijn) Tante (mijn) Lehrer angerufen?
8/10

Slide 13 - Open vraag

Hat (onze) Lehrerin (de) Aufgabe gut erklärt?
9/10

Slide 14 - Open vraag

Können Sie (uw) Tochter (het) Brötchen geben?
10/10

Slide 15 - Open vraag

slotwoord

Slide 16 - Tekstslide