2.1

Hoofdstuk 2; De tijd van regenten en vorsten
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2; De tijd van regenten en vorsten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom Nederland in de 17e eeuw een rijk land werd

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom de Gouden Eeuw niet voor iedereen rijkdom betekende, terwijl anderen juist erg rijk werden.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe wordt de Republiek rijk? (1)
  • 1568-1648: Tachtigjarige oorlog (Nederlandse Opstand)

  • Oorlog is in principe slecht voor de handel, maar de oorlog werd vooral in de Zuiderlijke Nederlanden uitgevochten (huidige België)

  • Haven van Antwerpen werd afgesloten: handelschepen wijken uit naar Amsterdam

Slide 4 - Tekstslide

Hoe wordt de Republiek rijk? (2)
  • Nederland heeft niet heel veel producten/grondstoffen

  • Vooral veel zuivelproducten

  • Oplossing: stapelmarkt.

  • Amsterdam wordt één grote marktplaats voor Europese producent

Slide 5 - Tekstslide

Stapelmarkt

Slide 6 - Tekstslide

Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 7 - Quizvraag

Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 8 - Quizvraag

Republiek wordt handelscentrum van Europa

Slide 9 - Tekstslide

Video
Welkom in de Gouden Eeuw: Handel

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Rijk en arm

Slide 12 - Tekstslide

Rijk...

  • Regenten (rijke bestuurders), kooplieden en handelaren

  • Woonden in grote grachtenpanden ('De Gouden Bocht') in Amsterdam of in grote buitenhuizen (aan de Vecht)

Slide 13 - Tekstslide

Video
De groei van de Grachtengordel

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

...en arm
  • Ambachtslieden en winkeliers: er hoefde maar iets te gebeuren, waardoor ze in de problemen kwamen. Bijvoorbeeld: stijging van broodprijzen

  • Meer dan de helft van de inwoners van Amsterdam hadden geen vast werk en/of inkomen

  • In het oosten en noorden van Nederland kwam er nog veel meer armoede voor: mensen leefden vooral als 'kleine' boer. Voor hen leverde de handel niet zo veel op. 

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
- waarom Nederland in de 17e eeuw een rijk land werd.

Slide 17 - Tekstslide

Eerste Nederlanders in Azië
  • Cornelis de Houtman komt in 1596 als eerste Nederlander in Oost-Indië aan

  • Opbrengst net voldoende om de kosten eruit te krijgen, vooral door verkeerde ruilmiddelen.

  • Toch is het doel bereikt: een route via Kaap de Goede Hoop is bewezen

Slide 18 - Tekstslide

Nieuw probleem!
  • Steeds meer Nederlandse bedrijven (compagnieën) gaan naar Indië varen.

  • Hierdoor ontstaat veel concurrentie tussen Nederlanders onderling

  • De prijs van de specerijen daalt hierdoor snel, de winst dus ook

Slide 19 - Tekstslide

Verenigde Oostindische Compagnie (1602)
  • Nederlandse regering (Staten-Generaal) grijpt in.

  • Compagnieën moeten samengaan in één bedrijf.

  • Hierdoor gaan ze concurrentie tegen en kunnen de winsten ook gebruikt worden in de oorlog tegen Spanje

Slide 20 - Tekstslide

Doel: monopolie op de specerijenhandel ten oosten van Kaap de Goede Hoop

Slide 21 - Tekstslide

Hoe?
  • Uitschakelen van concurrenten

  • Bouwen van handelposten

  • Contracten met inheemse vorsten

  • Opbouwen van handelsnetwerk in Azië

  • Indien nodig: veel geweld

Slide 22 - Tekstslide

Jan Pieterszoon Coen
  • Berucht vanwege het gebruik van geweld

  • Vermoorden of verbannen van de bevolking van de Banda-eilanden

  • Hongitochten, speciale strafexpedities om smokkelen tegen te gaan

Slide 23 - Tekstslide

De VOC verhandelde vooral
A
Slaven
B
Aardappels
C
Kruiden
D
Maïs

Slide 24 - Quizvraag

In welk jaar werd de VOC opgericht?
A
1601
B
1602
C
1701
D
1702

Slide 25 - Quizvraag

VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 26 - Quizvraag

Driehoekshandel

Slide 27 - Woordweb

Slide 28 - Tekstslide


West-Indische Compagnie: opgericht in in 1621 door de Staten-Generaal voor de driehoekshandel tussen Europa, West-Afrika en Amerika. 
 
Daarnaast deed de WIC aan kaapvaart, vooral Spaanse schepen met goud werden gekaapt

Slide 29 - Tekstslide

Handelswijze
  • Trans-Atlantische slavenhandel
    - driehoekshandel: Europa, Afrika, Amerika

  • Slavenschepen

  • Verkocht aan plantagehouders 

  • Plantagekolonie (Suriname):  kolonies met suiker- katoen- tabaksplantages

Slide 30 - Tekstslide

0

Slide 31 - Video

Waarom deden de Nederlanders aan slavenhandel?

Slide 32 - Open vraag

Wereldeconomie
  • Globalisering

  • Wereldeconomie: Een economie waarin landen van over de hele wereld producten aan elkaar verkopen: WIC, VOC

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

          Kaapvaart



De schepen van de WIC deden ook aan kaapvaart.

Hierbij werden schepen van andere landen overvallen en werd de vracht buitgemaakt.


In 1628 veroverde Piet Hein de Spaanse Zilvervloot.

Er waren veel ruzies met de Engelsen, Spanjaarden en Portugezen. 

Tekst

Slide 35 - Tekstslide

De vrije zee



De VOC en de WIC wilden zoveel mogelijk winst maken

Ze wilden de snelste routes naar de handelsgebieden gebruiken

Sommige landen lieten schepen van andere landen niet door


Hugo de Groot, een geleerde uit de 17e eeuw,  verzette zich hiertegen en schreef dit op in zijn boek Mare Liberum: ' De vrije zee'


Slide 36 - Tekstslide

De VOC verhandelde vooral
A
Slaven
B
Aardappels
C
Kruiden
D
Maïs

Slide 37 - Quizvraag

In welk jaar werd de VOC opgericht?
A
1601
B
1602
C
1701
D
1702

Slide 38 - Quizvraag

VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 39 - Quizvraag

Driehoekshandel

Slide 40 - Woordweb

Waarom deden de Nederlanders aan slavenhandel?

Slide 41 - Open vraag

Waar staat (WIC) voor?
A
Wereldwijde champagne
B
West-Indische Compagnie
C
Westindischecompagne
D
West Indische WC

Slide 42 - Quizvraag

De trans-Atlantische slavenhandel was onderdeel van de
A
VOC
B
Handelskapitalisme
C
Driehoekshandel
D
WIC

Slide 43 - Quizvraag

Welke producten verhandelde de WIC?
A
Slaven
B
Wijn
C
Specerijen
D
Graan

Slide 44 - Quizvraag

De WIC voer op
A
Indonesië
B
Suriname
C
Scandinavië
D
Amerika

Slide 45 - Quizvraag

WIC is opgericht in
A
1702
B
1602
C
1721
D
1621

Slide 46 - Quizvraag

Wat is het grootste verschil tussen de VOC en de WIC?
A
De WIC deed aan slavenhandel
B
De VOC deed aan kaapvaart
C
De WIC ging richting het Oosten
D
De VOC werd later opgericht dan de WIC

Slide 47 - Quizvraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 48 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 49 - Open vraag