FA trede 2.3: Herhaling être




Lundi, 1er novembre
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




Lundi, 1er novembre

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen deze week:
  • Herhaling être

Slide 2 - Tekstslide

Werkdoelen deze week:
  • Être
  • Quizlet: trede 2

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent être?

Slide 4 - Woordweb

ÊTRE
zijn

Slide 5 - Tekstslide

être
=
 zijn




il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est

Slide 6 - Sleepvraag

Nederlands

wij zijn
jullie zijn / u bent
zij zijn (mmv / gmv)
zij zijn (vmv)




Frans

nous sommes
vous êtes
ils sont
elles sont

Slide 7 - Tekstslide

Let op!
Het is / dit is / dat is = c'est
Het zijn / dit zijn / dat zijn = ce sont

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zeg je:
hij is

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

6

Slide 11 - Video

00:00
Le vidéo du verbe
Kijk de video over het werkwoord être en maak de vragen die voorbij komen.

Slide 12 - Tekstslide

00:33
Wat is het verschil tussen:
ils sont & elles sont

Slide 13 - Open vraag

00:44
Hij zegt: on ne prononce pas le S et le T à la fin.
Wat bedoelt hij?
A
De S en de T moet je duidelijk zeggen.
B
De S en de T schrijf je wel, maar zeg je niet

Slide 14 - Quizvraag

00:46
Répétez encore
Luister en zeg na.
Oefen je uitspraak.

Slide 15 - Tekstslide

02:00
Welke nationaliteiten werden er genoemd?
A
Frans, Italiaans, Duits
B
Italiaans, Frans, Engels
C
Spaans, Frans, Italiaans
D
Spaans, Italiaans, Duits

Slide 16 - Quizvraag

Uit je hoofd: schrijf zoveel mogelijk vormen van het werkwoord être op.
Voeg de NLse betekenis toe.

Slide 17 - Woordweb

00:33
Wat is de betekenis van:
nous sommes

Slide 18 - Open vraag

Hoe zeg je:
jullie zijn

Slide 19 - Open vraag

On est betekent:
A
wij zijn
B
men is
C
wij zijn & men is
D
jullie zijn

Slide 20 - Quizvraag

Je suis d'Almere.
bekent:
A
Ik kom uit Almere.
B
Ik ga naar Almere.
C
Ik hou van Almere.
D
Ik verhuis naar Almere.

Slide 21 - Quizvraag

être
=
 zijn




il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
wij zijn
zij zijn (ml&vr)
ik ben
u bent & jullie zijn
jij bent
hij/zij/men is (wij zijn)

Slide 22 - Sleepvraag

Hoe goed ken je het werkwoord être al?
0100

Slide 23 - Poll

Is het nodig om nog extra te oefenen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 24 - Quizvraag

Werkdoelen deze week:

  • Être
  • Quizlet: trede 2

Slide 25 - Tekstslide