6.3 - Bevruchting

1 / 40
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Tekstslide

Planning
- huiswerk (werkblad)
- basisstof 3+4

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Mannelijk
De meeldraad is het mannelijke deel van de bloem. 

 De mannelijke geslachtscellen van een plant heten stuifmeelkorrels. Ze worden gevormd in helmhokjes die zich bevinden in de helmknopjes.

Slide 6 - Tekstslide

Vrouwelijk
De Stamper is het vrouwelijke deel van de bloem, bestaat uit± 
Stempel / Stijl / Vruchtbeginsel

Een vrouwelijke geslachtscel heet een eicel  . Deze wordt gevormd in een zaadbeginsel  dat zich bevindt in het vruchtbeginsel.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide


Wat voor bloem is dit?
A
Insectenbloem
B
Windbloem

Slide 11 - Quizvraag

wat heeft een windbloem niet?
A
kelkbladeren
B
grote stamper
C
stuifmeel korrel die ruw is
D
veel stuifmeel

Slide 12 - Quizvraag

insectenbloem
insectenbloem
windbloem
windbloem
windbloem

Slide 13 - Sleepvraag

In afbeelding 5 gaat stuifmeel van de ene bloem naar de andere bloem.

Welke pijl geeft bestuiving aan?
A
pijl 1
B
pijl 2
C
pijl 3
D
pijl 1 en 2

Slide 14 - Quizvraag

Sommige bloemen hebben geen meeldraden. Zijn deze bloemen mannelijk of vrouwelijk?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk

Slide 15 - Quizvraag

Basisstof 6.3 : Bevruchting

Slide 16 - Tekstslide

6.3+4. Lesdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  • Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.
  • Je kunt de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven

Slide 17 - Tekstslide

Bestuiving: een experiment

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Resultaat

Slide 20 - Tekstslide

Wat is bestuiving?

Slide 21 - Tekstslide

Wat is bestuiving?
Stuifmeelkorrels gaan van de ene bloem naar de stamper van de andere bloem van dezelfde soort.

Slide 22 - Tekstslide

Stuifmeelbuis
In elk zaadbeginsel ligt een eicel

Als een stuifmeelkorrel op een stempel van een plant van dezelfde soort is gekomen, groeit uit de stuifmeelkorrel een buis: de stuifmeelbuis
- vruchtbeginsel

Slide 23 - Tekstslide

Stuifmeelbuis
De stuifmeelbuis groeit naar het zaadbeginsel door de stijl en vruchtbeginsel heen. 

Je weet dat stuifmeelkorrels elk een celkern heeft. Deze celkern zit aan het topje van de stuifmeelbuis. 


- vruchtbeginsel

Slide 24 - Tekstslide

Bevruchting
Stuifmeelbuis barst open en kern van stuifmeelkorrel en eicel versmelten. 

De bevruchte eicel heet nu een kiem ('nieuwe baby plant') 

Het zaadbeginsel wordt uiteindelijk een zaad, met daarin dus de kiem
bevruchting:  Het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel 

Slide 25 - Tekstslide



Elk zaad bevat een kiem. 
 Als het zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje.

Slide 26 - Tekstslide

Groeit elke eicel in een vruchtbeginsel uit tot een kiem?
A
Ja, elke eicel groeit uit tot een kiem.
B
Nee, alleen de eicel die bevrucht wordt groeit uit tot een kiem.
C
Nee, elke eicel groeit uit tot een zaad.
D
Ja, maar alleen als er genoeg water is.

Slide 27 - Quizvraag

Kieming
  • In de zaad zit een kiem. Wanneer er uit het kiem een klein kiemplantje groeit spreek je over kieming.

  • Wat is de functie van zaadlobben?
  • =reservevoedsel voor kiemplantje

Slide 28 - Tekstslide

Na de bevruchting gaan de bevruchte eicel, het zaadbeginsel en het vruchtbeginsel groeien. 
1.Uit de bevruchte eicel ontstaat een kiem
2. Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad
Elk zaad bevat één kiem. 
3. Uit het vruchtbeginsel ontstaat een vrucht

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Van bloem naar vruchten en zaden
  • In het filmpje heb je gezien dat in de tomaat het vruchtbeginsel uitgroeit tot een vrucht.
  • Elke bevruchte eicel ontwikkelt zich tot een kiem in een zaad

Dit kun je ook zien bij de ontwikkeling van een appel. 

Slide 31 - Tekstslide

Hier zie je de ontwikkeling van een appel uit een bloem. 
Verbind op de volgende slide de onderdelen die uit elkaar zijn ontstaan.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Bloemsteel
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel
Kelkblad
Kroontje
Steeltje
Vrucht
Zaad (pit)

Slide 34 - Sleepvraag

Hoeveel eicellen zijn bevrucht bij deze appel?
A
1
B
3 of 4
C
15 tot 20
D
> 20

Slide 35 - Quizvraag

Uitleg
Voor elk zaadje is 1 eicel en 1 stuifmeelkorrel nodig.
Je ziet 3 pitjes = zaadjes. Dus 3 eicellen en stuifmeelkorrels zijn nodig geweest.
Wellicht is 1 pitje niet zichtbaar. Daarom: antwoord B 3 of 4 

Slide 36 - Tekstslide

Voor elk van deze zaden is de kern van de eicel in een zaadbeginsel versmolten met de kern van een stuifmeelkorrel.

Slide 37 - Tekstslide

Zet in de goede volgorde
-->
Stuifmeelkorrel
Bevruchting
Kiem
Vruchtbeginsel
Bestuiving
Zaad
Zaadbeginsel
Stuifmeelbuis

Slide 38 - Sleepvraag

Slide 39 - Video

Maak de opdrachten van 6.3

Slide 40 - Tekstslide