V6, clase 5 período 2

Español V6, clase 5 periodo 2
¿Qué día es hoy?
Es el.....de........de 2025



Profesora: Heidi Saldaña Thielking 
h.saldanathielking@quadraam.nl
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Español V6, clase 5 periodo 2
¿Qué día es hoy?
Es el.....de........de 2025



Profesora: Heidi Saldaña Thielking 
h.saldanathielking@quadraam.nl

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Hola y bienvenidos! 
¿Qué vamos a hacer?
  • Los verbos regulares
  • El imperfecto
  • El indefinido
  • Filmpje Disney-Pixar 'Piper'


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objetivo de hoy
  • Je kunt de regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
  • Je weet wat het verschil in gebruik is tussen de imperfecto en de indefinido.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbos regulares

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Yo ____ (leer) todos los días.
A
leo
B
lee
C
leemos
D
leer

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

"Tú ....... con tus amigos"
A
habla
B
hablan
C
hablo
D
hablas

Slide 7 - Quizvraag

tios - ooms/tantes
padres- ouders
abuelos - grootouders
primos - nichtjes/neefjes
Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Mi amigo Paco ____ (viajar) mucho a Francia.

A
viaja
B
viajo
C
viajamos
D
viajan

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het regelmatige werwoord.
El hombre ______(beber) mucho.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Nosotros_____(cantar) una canción.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het regelmatige werkwoord. Yo____ (escribir) mis mensajes en Whatsapp.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Ellos____(vivir) en España

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg het regelmatige werkwoord:
La chica______(bailar) mucho.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Presente regular, ¡A practicar!
https://www.profedeele.es/actividad/presente-regular/

Ejercicio 1, 3, 4, 6, 8 t/m 10

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Helemaal onregelmatige werkwoorden
  • Ser = zijn (ser de = komen uit)
  • Tener = hebben
  • Ir = gaan
  • Estar = zijn

Hoe vaker een werkwoord gebruikt wordt, hoe onregelmatiger het is. Daarom is het belangrijk om deze werkwoorden goed te leren.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ser = zijn (ser de = komen uit)
yo
soy
eres
él, ella, usted
es
nosotros
somos
vosotros
sois
ellos, ellas, ustedes
son

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het werkwoord SER

  1. Pablo ________ (ser) un chico.
  2. Yo ________ (ser) holandés. 
  3. Paco y Lola _________ (ser) amigos. 
  4. Vosotros _________ (ser) muy amables. 
  5. Tú ____________ (ser) de Italia. 
  6. Marta y yo __________ (ser) familia.  
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tener = hebben
yo
tengo
tienes
él, ella, usted
tiene
nosotros
tenemos
vosotros
tenéis
ellos, ellas, ustedes
tienen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tener
Tener = hebben
  • ¿Tenéis los pasaportes?
  • Tenemos vacaciones en julio y agosto.

Tener ... años = leeftijd
  • ¿Cuántos años tienes?
  • Mi abuelo tiene 89 años.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡A practicar!
https://www.profedeele.es/actividad/haber-estar-tener/

Ejercicio 9-11

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La semana pasado, yo (trabajar) mucho
A
trabajo
B
trabajé
C
trabajó
D
trabaja

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ayer mi padre _____ (comer) demasiadas patatas

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperfecto Regular

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperfecto - gebruik
- Aanduiden van gewoontes/tradities en herhaalde handelingen in het verleden. 
Cuando éramos pequeños, todos los domingos íbamos al río.
Toen we klein waren gingen we elke zondag naar de rivier.

- Beschrijven van mensen, dingen en omstandigheden in het verleden (achtergrondinformatie).
Hacía un frío horrible y la noche estaba muy oscura.
Het was ontzettend koud en het was een heel donkere nacht.
Había muchos turistas en la ciudad.
Er waren veel toeristen in de stad.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden imperfecto
Signaalwoorden imperfecto

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

imperfecto: trabajar, ella
A
trabajaba
B
trabajaste

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperfecto: beber, yo
A
bebo
B
bebía
C
bebían
D
beber

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

imperfecto: estar, yo
A
estuviste
B
estaba

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperfecto: hablar, él
A
habló
B
hablaba
C
hablo
D
habla

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

imperfecto: estar, vosotros
A
estabais
B
estabieron

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

     Imperfecto

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

imperfecto: ver, tú
A
veías
B
viste

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperfecto: ir, él
A
voy
B
iban
C
iba
D
ir

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg in de imperfecto: ser, nosotros
A
fuimos
B
seríamos
C
eran
D
éramos

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperfecto irregular:
ver, nosotros
A
vemos
B
veíamos
C
han visto
D
vimos

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies