Taal les 19

Taal
Doel van de les:
de juiste tijd gebruiken bij het omzetten van 
bedrijvende zinnen naar lijdende zinnen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taal
Doel van de les:
de juiste tijd gebruiken bij het omzetten van 
bedrijvende zinnen naar lijdende zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
In een bedrijvende zin is het onderwerp actief, het voert de handeling van het gezegde uit. 
Bijvoorbeeld:
Ibrahim kopt de bal.

Slide 2 - Tekstslide

In een lijdende zin is het onderwerp niet actief, het voert niet de handeling van het gezegde uit.
Bijvoorbeeld:
De bal wordt door Ibrahim gekopt.

Slide 3 - Tekstslide

Voedsel wordt door de supermarkt aan de voedselbank geleverd.
A
Bedrijvende zin
B
Lijdende zin

Slide 4 - Quizvraag

Meester Jimmy filmde de blije kinderen.
A
Bedrijvende zin
B
Lijdende zin

Slide 5 - Quizvraag

Je maakt van een bedrijvende zin een lijdende zin door van de persoonsvorm een voltooid deelwoord te maken en het hulpwerkwoord worden te gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Ibrahim kopt de bal.
De bal wordt door Ibrahim gekopt.

Slide 7 - Tekstslide

Jonas vult een schoenendoos.

Slide 8 - Open vraag

Jonas pakt zijn favoriete knuffel.

Slide 9 - Open vraag

Jonas voelt een beetje verdriet.

Slide 10 - Open vraag

Zijn moeder gaf een nieuwe pennenset.

Slide 11 - Open vraag

Jonas levert de schoenendoos in.

Slide 12 - Open vraag

Een jongen in Malawi pakte de schoenendoos uit.

Slide 13 - Open vraag

Nu gaan we het andersom doen:
verander de lijdende zin in een bedrijvende zin.

Slide 14 - Tekstslide

Een gevulde schoenendoos uit Nederland werd door Azibo ontvangen.

Slide 15 - Open vraag

De doos wordt door Azibo bekeken.

Slide 16 - Open vraag

De schoenendoos wordt meteen door Mesi geopend.

Slide 17 - Open vraag

De schoenendoos werd door Saliza geruild met Dulani.

Slide 18 - Open vraag

De blije kinderen werden door meester Jimmy gefilmd.

Slide 19 - Open vraag

Kun je nu een bedrijvende zin omzetten in een lijdende zin? En andersom?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Maak lijdend:
De man beklimt de berg.

Slide 21 - Open vraag