1.6 huisvesting en 1.7 Verrijking van huisvesting

Huisvesting van dieren 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsoriëntatieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Huisvesting van dieren 

Slide 1 - Tekstslide

Vergroening Stedelijke Omgeving PM 3 
1.6             Huisvesting van dieren

Lesdoelen:
  1. je weet waar een goede huisvesting aan voldoet
  2. je kan een hok inrichten
  3. je weet het verschil tussen gezelschapsdier en productiedier

Slide 2 - Tekstslide

Noem drie gezelschapsdieren

Slide 3 - Woordweb

Noem drie productiedieren

Slide 4 - Woordweb

Waar let je op als je een gezelschapsdier huisvest?

Slide 5 - Woordweb

Waar houdt je rekening mee?


De grootte van het dier

Slide 6 - Tekstslide

Waar houdt je rekening mee?


De leeftijd

Slide 7 - Tekstslide

Waar houdt je rekening mee?


De natuurlijke leefwijze

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 
Theorieboek studiewijzer  PM 3  --> H 1
Maken 1. 23 tot en met 1.26 op pagina 33-37. 
Antwoorden op blaadje schrijven
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

1.23
Dieren die in het wild in een groep leven, kun je het ook het beste huisvesten in een groep. Waar houdt je dan rekening mee?
A
Grootte van het dier.
B
Leeftijd van het dier.
C
Leefwijze van het dier.

Slide 10 - Quizvraag

1.24
Een hamster slaapt overdag, omdat een hamster
A
Een lui dier is.
B
Slecht tegen het licht kan.
C
Een nachtdier is.

Slide 11 - Quizvraag

1.25 Wat doen scharrelende kippen?


A
De hele dag rondlopen.
B
Al krabbend naar voedsel zoeken.
C
Een kortstondige relatie met de haan aangaan.
D
Proberen te vliegen.

Slide 12 - Quizvraag

1.26 Waarom moet er in een terrarium een warmtelamp zitten?


A
Omdat amfibieën en reptielen niet graag in het donker zitten.
B
Om het water op te warmen.
C
Omdat amfibieën en reptielen zich moeten kunnen opwarmen.

Slide 13 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met een koudbloedig dier?

Slide 14 - Open vraag

1.7 Verrijking van huisvesting
Lesdoelen:
  1. je kunt aan de hand van de vijf vrijheden van Brambell uitleggen of de hokken en kooien voldoen aan de eisen.
  2. je kunt oplossingen aanbieden als dat nodig is
  3. je kunt een juiste keuze maken bij de materiaal soorten

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

1.28 Wat betekent domesticeren?
A
zorgen dat dieren hun natuurlijk gedrag kunnen laten zien
B
zorgen voor goede huisvesting van dieren
C
van een wild dier een huisdier maken
D
wilde dieren vangen

Slide 17 - Quizvraag

Waaraan zie je dat een dier zich verveeld?

Slide 18 - Woordweb

Stereotiep gedrag
In het wild zoeken dieren de hele dag naar voedsel.
(Landbouw)huisdieren krijgen voedsel -> ze vervelen zich 
Stereotiep gedrag = abnormaal gedrag
  • ijsberen
  • veren bij zichzelf uittrekken
  • elkaar pikken
  • staart bijten

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

De vijf vrijheden
In de wet zijn 5 vrijheden van dieren opgenomen:
  1. vrij van dorst, honger en ondervoeding;
  2. vrij van lichamelijk ongerief;
  3. Vrij van pijn, verwonding en ziektes;
  4. Vrij van angst en chronische stress;
  5. Vrij om natuurlijk gedrag te vertonen.

Slide 21 - Tekstslide

Domesticeren: toen en nu
domesticeren = van wilde dieren (landbouw)huisdieren maken

Vroeger weinig aandacht voor de 5 vrijheden
Nu steeds meer aandacht voor dierwelzijn

Slide 22 - Tekstslide

1.27 Als je een solitair levend dier in een groep huisvest, met welke vrijheid houd je dan geen rekening?


A
Vrij van dorst, honger en ondervoeding..
B
Vrij van lichamelijk ongemak.
C
Vrij van pijn, verwonding en ziektes..
D
Vrij van angst en chronische stress.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Verrijking van huisvesting
Verrijken om verveling en stress tegen te gaan.
Verrijking moet veilig zijn.

Let op van welk materiaal verrijking gemaakt is!
Zelf maken of kopen


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

1.29 Als je kijkt naar het natuurlijke gedrag van een paard, kun je een paard het beste:
A
al zijn eten 's morgens in één keer geven
B
's morgens en 's avonds eten geven
C
al het eten verspreid over de dag geven
D
al zijn eten 's avonds in één keer geven

Slide 27 - Quizvraag

1.30 Huisvesting van dieren verrijk je om het welzijn te verbeteren. Aan welke eis moet verrijking altijd voldoen?
A
verrijking moet makkelijk schoon te maken zijn
B
verrijking moet (dier) veilig zijn
C
verrijking moet lang meegaan
D
verrijking moet van natuurlijk materiaal gemaakt zijn

Slide 28 - Quizvraag

Opdracht
  • Ontwerp een verblijf voor  knaagdieren (hamster, gerbil, muis)
  • Verzamel de materialen
  • Kies:
  • de juiste bodembedekking
  • voer en watervoorziening
  • verrijking
  • Voer het ontwerp uit
  • Maak een foto en stuur het via teams naar de docent
  • Laat de docent controleren
Zorg ervoor dat de materialen weer netjes opgeruimd zijn

Slide 29 - Tekstslide