Nederlands Hoofdstuk 2 TV woordsoorten

Open blz 54 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open blz 54 

Slide 1 - Tekstslide

VT 
t kofschip

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

verleden tijd van: raden
A
raade
B
raden
C
raadde
D
raadt

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van
ik heb
A
ik hebde
B
ik had

Slide 6 - Quizvraag

verleden tijd:
Hij (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van:
ANTWOORDEN?
A
Ik antwoorde
B
Ik antwoordt
C
Ik antwoordde
D
Ik antworde

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van:
MISSEN?
A
ik mistte
B
ik miste

Slide 9 - Quizvraag

Verleden tijd

Hij ________ op de bus
A
wachte
B
wacht
C
wachtte
D
wachtten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van hij praat?
A
hij praate
B
hij praatde
C
Hij praatte
D
Hij priet

Slide 11 - Quizvraag

De verleden tijd van verhuizen is:
A
verhuisde
B
verhuisdde
C
verhuiste
D
verhuistte

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Na
de
sportles
krijgt
Abdullah
dorst.
intensieve

Slide 22 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
In
de
app
vroeg
Rofaida
de
opdracht
van
het
wiskundehuiswerk.

Slide 23 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Op
maandag
zit
Rojda
aan
de
zijkant

Slide 24 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
De
kabouter
zit
op
een
paddenstoel
grote

Slide 25 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
In
de
les
zat
een
actieve
Fatma.

Slide 26 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Muhammed
heeft
voor
zijn
verjaardag
een
nieuwe
scooter
gekregen.

Slide 27 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
De
dj
draait
op
het
festival

Slide 28 - Sleepvraag

timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1
1. rozen (zn) gegeven (ww)
2. september (zn) veluwe (zn)
3. de (lw) gedaan (ww)
4. maand (zn) Vodafone (zn)
5. het (lw) struikelde (ww)
6 heb (ww) een (lw)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide