3 Elektriciteit 3.1 lading en stroom

Hoofdstuk 3 Elektriciteit
Paragraaf 3.1 Lading en stroom
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 Elektriciteit
Paragraaf 3.1 Lading en stroom

Slide 1 - Tekstslide

Planning


 H3 en H9
gaat over elektriciteit (samen vormen ze examenstof). 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat is elektriciteit.
Wat is elektrische stroom.
Rekenen met lading en stroomsterkte.

Slide 3 - Tekstslide

Elektriciteit

Slide 4 - Woordweb

welke deeltjes verplaatsen zich wanneer je voorwerpen langs elkaar wrijft?
A
neutronen
B
protonen
C
elektronen
D
quarks

Slide 5 - Quizvraag

Opbouw atoom
Proton
  • Kern
  • Positief geladen
  • Kan niet verplaatsen
Neutron
  • Kern
  • Niet geladen
  • Kan niet verplaatsen
Elektron
  • Negatief geladen
  • Kan verplaatsen

Slide 6 - Tekstslide

Elektroscoop

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Het PVC buisje is negatief
geladen, wat is de lading
van het glazen staafje?
A
positief
B
negatief
C
neutraal
D
dat kun je niet zeggen

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Sam legt zijn beide handen op de bol
van de van der graaf generator. Leg uit
wat er gebeurd en welke lading de
haren van Sam krijgen.

Slide 11 - Open vraag

Lading
Het ontladen van een voorwerp, als de bliksem bijvoorbeeld op je auto inslaat. Tegen een lantaarnpaal aanrijden (wel zachtjes aub).

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Lading en stroomsterkte
Lading: Symbool Q eenheid Coulomb (C)
Stroomsterkte: Symbool I en eenheid (A).

Stroomsterkte is de hoeveelheid lading die per seconde langsstroomt.

I = Q / t  (stroomsterkte = lading / tijd)

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel elektronen zitten/passen er in 1,0C?
(lading van 1 elektron is 1,6*10-19 C
0,00000000000000000016C)



Aantal elektronen * 1,6 *10-19 = 1 C

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel elektronen zitten/passen er in 1,0C?
(lading van 1 elektron is 1,6*10-19 C = 0,00000000000000000016C)

Aantal elektronen * 1,6 *10-19 = 1 C

Aantal elektronen = 1C / 1,6 *10-19 

Aantal elektronen = 6,25 *1018 elektronen
=1,610191C

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel elektronen passeren er per seconde als je een stroom van 0,25A meet? 
Tip        Bereken eerst de totale lading met Q = I x t

Bereken dit in je schrift.

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel elektronen passeren er per seconde als je een stroom van 0,25A meet? 
Bereken eerst de totale lading met Q = I x t

Gegeven:                                formule:

I = 0,25A                                  Q = I x t

t = 1 s                                        Q = 0,25 x 1 = 0,25 C 

q = 1,6 x 10-19C

                             aantal elektronen = totale lading (Q) : lading 1 elektron (q)

gevraagd:        aantal elektronen = 0,25 : 1,6 x 10 -19 = 1,5625 x 1018 elektronen

Q = ? C

aantal elektronen

Slide 19 - Tekstslide

Symbool voor de eenheid van lading
A
Q
B
U
C
C
D
A

Slide 20 - Quizvraag

Symbool voor de grootheid spanning
A
I
B
U
C
A
D
V

Slide 21 - Quizvraag

Symbool voor de grootheid weerstand
A
Ω
B
R
C
Q
D
I

Slide 22 - Quizvraag

Meetinstrument voor lading?
A
Ampèremeter
B
Ohmmeter
C
Voltmeter
D
Elektroscoop

Slide 23 - Quizvraag

Stroomsterkte omrekenen 

Slide 24 - Tekstslide

5 A = ......... mA
A
0,005 mA
B
0,05 mA
C
500 mA
D
5000 mA

Slide 25 - Quizvraag

2 mA = ......... A
A
0,002 A
B
0,02 A
C
2000 A
D
200 A

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide