Klas 3 Les 3.2

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Planning

• Nakijken opgaven 4 t/m 11
  
• 3.2 indampen en destilleren
  
• Opdrachten maken

4

• a) Bezinken: rioolwater laten staan, vaste deeltjes zinken naar de bodem (bezinken) en vloeistof afscheiden.    Filtreren: rioolwater door filter laten lopen, vaste stoffen blijven zo achter.
• b) Filtreren: alle vaste deeltjes worden tegengehouden. Bij bezinken blijven er nog vaste stoffen in het water rondzweven.
  

5

De opgeloste deeltjes zijn zo klein, dat ze gewoon door de openingen in het filter kunnen.

OF

Je kunt filtreren alleen bij een suspensie toepassen

6

• kleiner
• groter 

7

Nee, want zout is opgelost in zeewater. Filtreren kun je alleen toepassen bij suspensies.

8

Filter houdt alle vaste deeltjes tegen. Dus de vloeistof die door het filter loopt, bevat geen vaste deeltjes en is dus een oplossing.

Tim heeft gelijk

9

• a) suspensie
• b) C (sap bevind zich in B, dat is het filtraat)

10

Ja, je maakt bij beide gebruik op scheiding op grond van deeltjesgrootte

11

• a) De vaste deeltjes zijn zo klein, dat ze door de gaatjes van het filter heen zijn gegaan. (of de gaatjes van het filter zijn te groot).
  
• b) Een fijner filter gebruiken, dus een filter met nog kleinere gaatjes (poriën).
  

Herhaling

Filtreren

Bezinken en afschenken

Scheiding die berust op verschil in dichtheid

Scheiding die berust op verschil in deeltjesgrootte

Sleep het woord naar het juiste gedeelte van de afbeelding

Residu

Filtraat

Hoofdstuk 3 paragraaf 2

Wat is een oplossing én hoe herken je een oplossing?

Indampen

• Indampen gebruik je: als je uit een oplossing de opgeloste stof wilt terugwinnen.
• Bij indampen maak je gebruik van verschil in kookpunt van de stoffen in het mengsel.
  

     

• Oplosmiddel (meestal water) zal verdampen.
• De opgeloste stof zal niet verdampen (omdat het                

             kookpunt van de vaste stof veel hoger is).

Indampen

Destilleren

• Je destilleert als je niet alleen de opgeloste stof, maar ook het oplosmiddel wilt terugwinnen.
• Bij destilleren maak je gebruik van verschil in kookpunt van de stoffen in het mengsel.
  

Destilleren

Destilleren

• Scheiden van een oplossing van vloeistoffen
  
• Bij destilleren maak je gebruik van dat de verschillende vloeistoffen een verschillend kookpunt hebben.

Destilleren

• Destillaat: vloeistof in de erlenmeyer bestaat voornamelijk uit het bestanddeel met het laagste kookpunt.
  
• Residu: vloeistof die in de destillatiekolf overblijft, bestaat voornamelijk uit het bestanddeel met het hoogste kookpunt.
  

Elke scheidingsmethode berust op een verschil in stofeigenschap. Sleep de eigenschappen naar je juiste scheidingsmethode.

Filtreren

Destilleren 

Indampen

Bezinken en afschenken

Deeltjesgrootte

Dichtheid

Kookpunt

Kookpunt

Destillaat 

Residu

Vloeistof met het  hoogste kookpunt

Vloeistof met het  laagste kookpunt

Maken (vanaf blz 77)

• Huiswerkopgaven: 17, 20, 22 t/m 30
  
• Extra opgaven makkelijk: 16, 18, 19 en 21
  
• Extra opgaven moeilijk: 31