Grammatica blok 4 wwg+zinsdelen

Grammatica blok 4 



WWG
Zinsdelen
deel 1 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica blok 4 



WWG
Zinsdelen
deel 1 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ook alweer het werkwoordelijk gezegde (WWG) ?

Slide 3 - Open vraag

Wat is het WWG in deze zin ?

We hebben vandaag ons schoolwerk gemaakt.
A
hebben
B
hebben gemaakt
C
schoolwerk
D
we hebben

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het WWG in deze zin ?

De regering heeft extra maatregelen genomen.
A
regering
B
heeft
C
heeft genomen
D
genomen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het WWG in deze zin ?

Thuis gaan we ons misschien snel vervelen.
A
gaan vervelen
B
thuis
C
gaan
D
vervelen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het WWG in de zin:

Op onze school heeft iedere leerling een iPad.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het WWG in de zin:

Joy heeft de marathon in drieënhalf uur gelopen.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het WWG in de zin:

Natuurmonumenten zoekt donateurs.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het WWG in de zin:

De treinreizigers zijn op het station in Breda gestrand.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het WWG in de zin:

De winnaar van de Postcode Loterij kocht direct een Ferrari.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het WWG in de zin:

Vorig seizoen heb ik een paar voetbalschoenen versleten.

Slide 12 - Open vraag

huiswerk online 4.3 

Slide 13 - Tekstslide

Theorie

Slide 14 - Tekstslide

opdracht

Maak de volgende zinnen langer door er een WANNEER, WAAR en/of WAT aan toe te voegen. 

Slide 15 - Tekstslide

Maak de zin langer door er een WAT aan toe te voegen.
De jongens kregen ...

Slide 16 - Open vraag

Maak de zin langer door er een WAAR en WAT aan toe te voegen.
Kees koopt ...

Slide 17 - Open vraag

Maak de zin langer door er een WANNEER en WAT aan toe te voegen.
Ahmed eet ...

Slide 18 - Open vraag

In zinsdelen verdelen doe je door streepjes tussen de zinsdelen te zetten.
 
vb. Maya | loopt | naar de sportclub.

vb. Gisteren | kocht | Lucas | een nieuwe smartphone. 

Slide 19 - Tekstslide




In het volgende filmpje wordt dit nog een keer uitgelegd.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
De jonge held | kreeg | een onderscheiding.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Koala's | eten | geen | vlees.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Over | een paar jaar | heeft | iedereen | een smartwatch.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Ons team | won | gisteren | een belangrijke sportprijs.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Ik | wil | dat | niet.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Heeft | Hans | Mira | naar | het kinderdagverblijf | gebracht?
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag



Nu ga je zelf in zinsdelen verdelen.

Typ de zin over en zet streepjes tussen de zinsdelen.

Slide 28 - Tekstslide

Typ de zin over en zet streepjes tussen de zinsdelen.

Maya vergat haar boeken op school.

Slide 29 - Open vraag

Typ de zin over en zet streepjes tussen de zinsdelen.

Rosa maakt een mooie tekening.

Slide 30 - Open vraag

Typ de zin over en zet streepjes tussen de zinsdelen.

In de lente bouwen vogels een nest.

Slide 31 - Open vraag

Typ de zin over en zet streepjes tussen de zinsdelen.
Op de parkeerplaats controleert de politie de vrachtwagens.

Slide 32 - Open vraag

Typ de zin over en zet streepjes tussen de zinsdelen.

Mijn opa gaat op de negende verdieping wonen.

Slide 33 - Open vraag

Typ de zin over en zet streepjes tussen de zinsdelen.

De kinderen hebben honger.

Slide 34 - Open vraag

Typ de zin over en zet streepjes tussen de zinsdelen.

Wij zulle de boeken betalen.

Slide 35 - Open vraag

Typ de zin over en zet streepjes tussen de zinsdelen.

Wil je een boterham met hagelslag?

Slide 36 - Open vraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin ?

Morgane fietst.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 37 - Quizvraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin ?

We maakten vandaag ons schoolwerk.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 38 - Quizvraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin ?

Slaap jij morgen tot 10 uur ?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 39 - Quizvraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin ?

Het ontbijt is om 9u.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 40 - Quizvraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin ?

Komen jullie vanavond naar het feest?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 41 - Quizvraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin ?

Vanmiddag verkocht Rosa haar kleding op de gezellige markt.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Link

Ik kan nu een zin goed in zinsdelen verdelen.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 44 - Quizvraag

huiswerk online 4.4.  

Slide 45 - Tekstslide