H6 Spelling aan elkaar of los

Nederlands

Nederlands
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

H6 Spelling
Aan elkaar of los

Slide 2 - Tekstslide

Doel

Je kunt bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven.

Je doorloopt deze LessonUp zelfstandig. Neem de theorie door en maak de opdrachten. Daarna kun je aan de slag met de opdrachten. Succes!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
We hebben het over samenstellingen, dus: een woord dat is opgebouwd uit twee of meer woorden die ieder zelfstandig kunnen voorkomen.
Bijvoorbeeld: politieacademie, koffiezetapparaat en viersterrenhotel.

Waarom schrijven we samenstellingen aan elkaar?
 Omdat de woorden samen een nieuw woord vormen met een nieuwe 
 betekenis.


Slide 6 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Zoals je gezien hebt op de vorige twee slides kan een spatie het verschil maken in betekenis. 
- rode wijnglazen --> wijnglazen die rood zijn. 
- rodewijnglazen --> glazen met rode wijn erin. 

Wanneer schrijf je samenstellingen (twee/meer woorden die je aan elkaar plakt) nou aan elkaar of los? --> volgende dia's!

Slide 7 - Tekstslide

Aan elkaar:
1. Samenstellingen van twee of drie woorden: schoolvakantie.
2. Getallen met honderd en duizend: drieduizend, zeshonderd. 
3. Veel samengestelde werkwoorden: autorijden, koffiedrinken. 
4. Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: stomverbaasd, veeleisend. 
5. Er, hier, daar, waar + voorzetsel: hieraan, waarvoor, daartegenover.

Slide 8 - Tekstslide

Los: 
1. Getallen met miljoen of miljard: vijf miljoen, zes miljard.
2. Combinatie van twee voorzetsels als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: ik zit graag achter op de fiets.
--> voorzetsels zijn hier dus 'achter' en 'op' 

Slide 9 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
A
minimum inkomen
B
minimuminkomen

Slide 10 - Quizvraag

Aan elkaar of los? 'Hij heeft alweer een lastig kriebel …. hoestje.'
A
kriebel hoestje
B
kriebelhoestje

Slide 11 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
bananen schil
B
bananenschil

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Moet dit aan elkaar of los?
achter + om + kijken
ter + beschikking + stellen
asiel + zoekers + centrum

Slide 24 - Open vraag

Moet dit aan elkaar of los?
veel + besproken
er + achter + langs
witte + boorden + criminaliteit

Slide 25 - Open vraag

Moet dit aan elkaar of los?
geld + verslindende + maatregelen
water + drinken
drie + en + zestig + miljard

Slide 26 - Open vraag

Moet dit aan elkaar of los?
basis + school + hoofd
les + geven
er + van + langskrijgen

Slide 27 - Open vraag

Moet dit aan elkaar of los?
polsstok + hoog + springen
radio + actief + afval
gekke + koeien + ziekte

Slide 28 - Open vraag

Moet dit aan elkaar of los?
alcohol + houdende + dranken
science + fiction + film
lange + termijn + planning

Slide 29 - Open vraag