Trede 3: Werkwoordspelling - Les 1 en 2

Planning Trede 3
Week 1: werkwoordspelling
Week 2 en 3: woordsoorten en zinsontleding
Week 4:  oefenen onderdelen tussentijdse toets
Week 5: tussentijdse toets + les schrijven
Week 6: les schrijven + afsluiting trede 3 met e-mail of instructie

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning Trede 3
Week 1: werkwoordspelling
Week 2 en 3: woordsoorten en zinsontleding
Week 4:  oefenen onderdelen tussentijdse toets
Week 5: tussentijdse toets + les schrijven
Week 6: les schrijven + afsluiting trede 3 met e-mail of instructie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periodedoel
  1. Ga naar de portal
  2. Klik periodedoelen aan links
  3. Nederlands onderbouw
  4. Trede 3: Ontmoeting
  5. Werkpad: T3 De ontmoeting 20/21
  6. Begindatum: 04-01-2021
  7. Streefdatum: 12-02-2021
  8. Inplannen
  9. Controleer of je de juiste kleur hebt geselecteerd (rood/wit/blauw)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  1. Je kunt zwakke en sterke werkwoorden herkennen.
  2. Je kent de regel voor de verleden tijd van zwakke werkwoorden.
  3. Je weet wat er in de verleden tijd gebeurt bij sterke werkwoorden.
  4. Je kunt werkwoorden in de verleden tijd zetten.
  5. Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd zetten.
  6. Je kunt voltooid deelwoorden maken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de verleden tijd.
Wat gebeurt er met de klank?
WACHTEN
A
de klank verandert
B
de klank blijft gelijk

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de verleden tijd.
Wat gebeurt er met de klank?
SLAPEN
A
de klank verandert
B
de klank blijft gelijk

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden blijven in een andere tijd hetzelfde klinken.



Bijvoorbeeld:
wacht - wachtte
dans - danste
kook - kookte
teken - tekende

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke

werkwoorden


hebben de

KRACHT

om in de verleden tijd

van klank te veranderen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typ een voorbeeld van
een sterk werkwoord

Slide 9 - Woordweb

Bedenk zelf voorbeelden, zoals:
denk - dacht
lieg - loog
zwem - zwom
Sterk of zwak?

DENKEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterk of zwak?

WENSEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TT: Ik fiets.
VT: ...

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

TT: Loes verft mijn haren.
VT: ...

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze les:
  • Uitleg werkwoordspelling
  • Oefeningen
  • Vragen?
  • Zelf werken in de Portal

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat het ook alweer?
Hij ... (geloven) mij niet.

TT:
VT:
VOLT.DW:

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


VT: Hij ... (rekenen) het bedrag uit.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


VT: Ik ... (koken) pasta.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


VT: De ridders ... (leven) vroeger.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


VT: Wij ... (zetten) de pot op tafel.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Lieke ... (worden) morgen zeven jaar.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Ik heb je dat al drie keer ... (vragen).

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Lisa en Bob ... (kleuren) gisteren de tekening.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Wat is het voltooid deelwoord in deze zin: Heb jij die bal gegooid?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Wat is het voltooid deelwoord in deze zin: Tommie werd op het strand ingegraven.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6. De taxichauffeur ... (wachten) afgelopen maandag op mij.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Het heeft gisteren flink ... (waaien).

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

8. ... (worden) jij morgen geopereerd?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

9. Piet heeft met Klaartje ... (dansen).

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

10. Hij ... (kijken) niet erg vrolijk toen hij die onvoldoende zag.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Foutje moet kunnen?
Het gaat niet altijd goed op televisie of op verkeersborden... 
Zie jij de fout?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A=goed
B=fout

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleuter overleefd val
A
Goed
B
Fout

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A=goed
B=fout

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

U betreed een bouwterrein!
A
Goed
B
Fout

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A=goed
B=fout

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geld voor de hele straat
A
Goed
B
Fout

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A=goed
B=fout

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je wild niet anders
A
Goed
B
Fout

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A=goed
B=fout

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wordt jij onze nieuwe collega?
A
Goed
B
Fout

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies